Je leest:

Beeldbepalers van het verleden

Beeldbepalers van het verleden

Munten, inscripties en papyri

Auteur: | 9 juli 2007

Voor de historicus die zich bezig houdt met de antieke wereld is de beschikbaarheid van bronnen verre van vanzelfsprekend. Sommige vragen blijven onbeantwoord omdat er geen documenten voorhanden zijn, anderen worden onverwacht opgelost na de ontdekking van een nieuwe bron of door de toepassing van nieuwe onderzoekstechnieken. Ons beeld van het verleden ligt dus niet vast, maar wordt telkens opnieuw bepaald door wat munten, inscripties en papyri ons zeggen.

In het algemeen bestaat er minder belangstelling voor het proces van het bronnenonderzoek dan voor het onderzoeksresultaat. Toch is dit relevant, zeker omdat er nog altijd nieuwe bronnen opduiken dankzij archeologische campagnes, maar ook omdat het onderzoek door moderne technologische ontwikkelingen wordt vergemakkelijkt. Hoewel conform de wet van de afnemende meerwaarde de meeste nieuwe bronnen niet veel nieuwe informatie opleveren, maar eerder het bestaande beeld bevestigen, gebeurt het nog regelmatig dat er spectaculaire vondsten worden gedaan.

Hoewel het lastig is een exacte categorisering van antieke bronnen te geven, wordt er vaak een onderscheid gemaakt tussen archeologische overblijfselen, literaire teksten en documentaire bronnen. Materiële resten, die onder de archeologie vallen, en literaire bronnen, oftewel de teksten die zijn geschreven door antieke auteurs voor een publiek, worden in deze bijdrage buiten beschouwing gelaten. Hier staan drie belangrijke soorten documentaire bronnen van de klassieke Oudheid centraal: munten, inscripties en papyri. Aan de hand van enige recente voorbeelden zal worden aangetoond dat zij nog altijd nieuwe gegevens opleveren en dat het Oudhistorische bronnenonderzoek volop in beweging is.

Munt van Domitianus II, in 2003 met behulp van een metaaldetector gevonden in Oxfordshire. Uit deze vondst is afgeleid dat Domitianus, die niet op de lijst van keizers voorkwam, gedurende korte tijd en in een beperkt gebied als keizer erkend werd.
Flickr / Portableantiquities

Munten

Munten zijn een bijzonder waardevolle bron voor de Oudheid. Zij kunnen niet alleen veel gegevens verschaffen voor monetaire of economische vraagstukken, maar ook een schat aan informatie opleveren over de politieke geschiedenis. In de Griekse wereld lieten levende heersers zich sinds de tijd van Alexander de Grote op munten afbeelden en deze praktijk zien we ook terug bij Romeinse keizers. De heerser, of een van zijn familieleden, werd afgebeeld op de beeldzijde van de munt; op de keerzijde kon van alles staan, van militaire attributen tot gepersonifieerde deugden. Ook werden er teksten op munten geslagen. Hierdoor kon een munt een grote hoeveelheid informatie uitdragen in beeld en woord en daardoor zijn munten zeer bruikbaar als medium om te laten zien wie er de baas is en op welke eigenschappen en prestaties de persoon in kwestie zich liet voorstaan.

Recent onderzoek heeft aangetoond dat de vormgeving van munten in Rome in de vroege Keizertijd weloverwogen was en dat naar bepaalde gebieden munten met toepasselijke slogans werden gestuurd. In deze zin is een munt dus een propagandamiddel, dat ook ingezet kon worden in de strijd om het leiderschap. De discussie over wie nu precies de verantwoordelijkheid had voor de gebruikte afbeeldingen en teksten, duurt echter nog altijd voort.

Uit de brief van Claudius aan de Alexandrijnen, 10 november 41 “Keizer Tiberius Claudius Caesar Augustus Germanicus, pontifex maximus, drager van de tribunicia potestas en consul designatus, groet de stad Alexandrië. Uw gezanten … hebben met het overbrengen van uw stembesluit aan mij veel informatie over de stad gegeven en mij duidelijkheid verschaft betreffende uw welwillendheid jegens ons. U hebt al heel lang – u bent goed – voor mij goede gevoelens gekoesterd; van nature staat u welwillend tegenover de keizers, zoals mij uit veel zaken gebleken is. U hebt u ook publiekelijk voor mijn huis ingezet en bent ook goed behandeld. Om dit punt af te sluiten en andere voorbeelden over te slaan: mijn broer Germanicus Caesar is daarvan de beste getuige geweest. Hij prees u met een uitsluitend oprechte bewondering. Daarom heb ik graag de door u aan mij bewezen eer aanvaard, al vond ik dat in dit verband niet gemakkelijk. Ten eerste stond ik toe dat u van mijn verjaardag Augustusdag maakt, zoals u tevoren had gevraagd, evenals de opstelling overal in de stad van beelden van mij en mijn geslacht … Van de twee gouden standbeelden zal het ene, dat de Vrede van keizer Claudius voorstelt, in Rome worden opgericht, zoals is gesuggereerd en benadrukt door mijn zeer gewaardeerde Barbillus, hoewel ik dat wilde weigeren om geen foute indruk te wekken. Het andere beeld zal op dagen dat u me eer bewijst, meegaan in processie, zoals u wilde. En er zal dan een wagen, zo mooi mogelijk naar uw wensen opgetuigd, meerijden. Na met zoveel eer in te stemmen, verbied ik niet dat er een phyle Claudiana komt evenals een heilig woud volgens Egyptische gewoonte. Daarom ook bedank ik u voor uw én mijn welzijn.”

Uit: Olivier Hekster en Eric Moormann, Ooggetuigen van het Romeinse Rijk (Amsterdam 2007).

Claudius afgebeeld als de god Jupiter. Beeld uit de eerste eeuw.

Flickr / Mitko Denev

Interpretatie van munten kan helpen bij het reconstrueren van de politieke geschiedenis. In het algemeen geldt dat het muntrecht is voorbehouden aan de (rechtmatige) heerser. De beeltenis van de Romeinse keizer op munten geldt dus als teken van diens keizerschap. Maar ook troonpretendenten eigenden zich die status toe, en lieten dat zien op munten. Een voorbeeld is de derde eeuw, toen het Romeinse rijk op zijn grondvesten beefde en onder andere de keizerlijke opvolging een netelige zaak was. In de tweede helft van die eeuw claimden in verschillende gebieden troonpretendenten het keizerschap en lieten munten slaan. Zo is in 2003 met behulp van een metaaldetector in Oxfordshire de munt van Domitianus II gevonden. Hoewel Domitianus II verder niet bekend is als keizer, wordt door deze vondst duidelijk dat hij zich het keizerschap wist toe te eigenen, al was zijn succes geografisch beperkt en van zeer korte duur.

Inscripties

Al in tijden dat het schrift nog in ontwikkeling was, werden bepaalde teksten, die blijkbaar een grote waarde hadden voor de opsteller ervan, gebeiteld in steen of ander duurzaam materiaal en zo zichtbaar gemaakt voor het publiek, ook uit latere generaties. Er zijn verschillende soorten inscripties, die zowel betrekking hebben op openbare besluitvorming van steden of instanties, alsook op privéleven.

Een belangrijke tekst die op een bronzen plaat is overgeleverd en in 1989 in Andalusië gevonden is – weer met behulp van een metaaldetector – is het senaatsbesluit in de rechtszaak tegen de Romeinse senator Piso, waarover daarvoor alleen informatie beschikbaar was dankzij de belangrijke Romeinse historicus Tacitus. Deze senator werd in het jaar 20 veroordeeld wegens de moord op Germanicus en verdere majesteitsschennis – in de ogen van de Romeinen een van de zwaarste misdaden die men kon begaan. Voordat het proces voltooid was, pleegde Piso zelfmoord. Maar men vond zelfs de dood geen afdoende straf voor hem. Daarom werd besloten tot maatregelen die doorwerkten na Piso’s dood, maatregelen die datgene troffen wat er nog van hem over was – de herinnering. Tegenwoordig wordt dit aangeduid met de term damnatio memoriae. Zo werd bijvoorbeeld bepaald dat de vrouwen niet zoals gebruikelijk niet om zijn dood mochten treuren. Ook moesten alle portretten en standbeelden van Piso worden verwijderd.

De tekst van het senaatsbesluit geeft niet alleen informatie over de werking van damnatio memoriae, maar ook over de manier waarop een provinciaal bestuurder (in dit geval van de Romeinse provincie Baetica) zich opstelde ten opzichte van de centrale autoriteiten in Rome. Het was de verantwoordelijkheid van gouverneurs om belangrijke besluiten die in Rome werden genomen te publiceren in de provincies, en het feit dat het senaatsbesluit over Piso in meerdere kopieën in Spanje bewaard is gebleven, zegt dus iets over de loyaliteit van de gouverneur van Baetica jegens Rome.

Een andere inscriptie licht toe hoe de Flavische keizers hun geweldige bouwproject dat nu bekendstaat als het Colosseum, konden financieren. Op basis van de in de steen achtergebleven gaten waarin de bronzen letters bevestigd waren, kon de Duitse historicus Geza Alföldy in 1995 de oorspronkelijke inscriptie reconstrueren. Daarin wordt vermeld dat keizer Titus (de zoon van Vespasianus) het nieuwe amfitheater heeft laten bouwen ex manubis, ofwel uit de buit die de Romeinen binnensleepten toen ze de Joodse opstand in het jaar 70 neersloegen. De inscriptie noemde oorspronkelijk Vespasianus, maar omdat hij gestorven was voordat het bouwproject was voltooid, werd de tekst aangepast op Titus.

Het Colosseum in Rome
Wikimedia commons

Papyri

Op papyrus, het papier uit de Oudheid, zijn twee groepen teksten overgeleverd. De eerste bestaat uit teksten met een literair karakter, die voor een groot publiek waren bedoeld. Onze kennis van de klassieke literatuur is soms puur gebaseerd op teksten die op papyrus zijn overgeleverd. Een mooi voorbeeld hiervan is de aan Aristoteles toegeschreven beschouwing over het democratische staatsbestel van de Atheners, bekend als de Athenaion politeia. Een ander voorbeeld is de in 2004 gepubliceerde papyrus met tot dan toe onbekende gedichten van de Griekse dichteres Sappho.

Papyrus werd gemaakt van de stengels van de papyrusplant, en werd in de oudheid gebruikt om op te schrijven. De tekst werd bewaard als boekrol, bekend als een papyrusrol.
Wikimedia commons

Documentaire papyri, de tweede groep, legden allerlei zaken vast en hadden vooral een privé- en direct gebruikskarakter. Belangrijke ontdekkingen van de afgelopen eeuw op dit gebied zijn de teksten die zijn uitgegeven als P. Lond. VI 1912 en P. Giss. 40. De eerste bevat een brief van keizer Claudius (41-54) aan de Alexandrijnen. Keizers schreven aan steden in antwoord op brieven van die steden; tussen de regels door is het mogelijk de inhoud van een eerdere brief van de Alexandrijnen aan Claudius te reconstrueren en krijgen we extra informatie over de organisatie van het bestuur van het Romeinse rijk. Aan de orde komen bijvoorbeeld de manier waarop keizerlijke brieven aan de bevolking (van een stad) werden bekendgemaakt; elementen van de keizercultus; de politieke spanningen tussen de Grieken en Joden in Alexandrië in die tijd, en de manier waarop de Romeinse overheid daarin probeerde te bemiddelen.

De andere tekst bevat een keizerlijk edict van Caracalla (211-217), waarin hij aankondigt dat alle vrije inwoners van het Romeinse rijk het Romeinse burgerrecht krijgen. Sensationeel was ook de identificatie in 2000 van een ondertekening van een officieel document als de handtekening van Egyptes beroemde koningin Cleopatra. Ook voor meer alledaagse praktijken leveren documentaire papyri nieuwe kennis op. Zo is in 2006 een monografie verschenen over Grieks snelschrift die gebruikt heeft gemaakt van de ontdekking van een papyrus met een uitgebreide Griekse woordenlijst in de bibliotheek van Montserrat.

Er duiken dus nog steeds onbekende bronnen op. Daarnaast maken moderne technieken een nieuwe analyse van bekende bronnen mogelijk. De computer is hierbij van cruciale betekenis. Dankzij diverse online databases (zie onder) wordt het opsporen en raadplegen van munten, inscripties en papyri vereenvoudigd. Verder wordt er geëxperimenteerd met het conserveren en lezen van (verkoolde) papyri met behulp van lasertechnieken en scans. Zo kunnen niet alleen papyri die te kwetsbaar zijn om te worden uitgerold worden gelezen, maar ook palimpsesten. Ook het onderzoek naar de kleuren van antieke standbeelden, waarover Geschiedenis Magazine in januari 2006 berichtte, is dankzij technologische ontwikkelingen in nieuw vaarwater gekomen.

De hoofdlijnen van de geschiedenis van de Oudheid mogen bekend zijn, maar er valt zeker nog winst te behalen uit de bronnen die nu nog niet ontdekt of onderzocht zijn. Elke nieuwe bron is als een puzzelstukje dat kan worden ingepast in het grote kader. Juist daarom spelen documentaire bronnen een belangrijke rol en is het spannend om verder te zoeken naar stukken die de puzzel completer maken. Zolang er nog nieuwe bronnen gevonden worden, is er genoeg te ontdekken.

Janneke de Jong is onderzoekster aan de Westfälische Wilhelms-Universität te Münster. Zij promoveerde in 2006 op de machtsrepresentatie van Romeinse keizers in Egypte.

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van Geschiedenis Magazine.
© Geschiedenis Magazine, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 09 juli 2007
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.