Benzeen wordt gebruikt om bijvoorbeeld plastic en neprubber te maken. Bovendien wordt het aan – wees niet verrast – benzine toegevoegd. Jammer genoeg is deze veelgebruikte stof kankerverwekkend. Daarom is het erg dat benzeen vaak in de bodem terecht komt. Volgens microbioloog Sander Weelink van de WUR vind je het op allerlei plekken in Nederland: “Er ligt zeker wat in de Botlek bij Rotterdam, de DSM-fabriek in Geleen , op oude gasfabrieken of rondom oude tankstations.” Weelink heeft een handige oplossing ontdekt om het benzeen op te ruimen.

Nu gaat dat opruimen nog lastig. Saneringsbedrijven proberen het door zuurstof in de bodem te pompen, op de hoop dat het benzeenetende bacteriën van energie voorziet. Maar helaas: de zuurstof komt niet op álle plekken waar benzeen zit. Daarom zocht Weelink naar manieren waarop bacteriën de klus zonder zuurstof kunnen klaren. Dat leek vooralsnog een dood spoor, totdat Weelink de bacterie Alicycliphilus denitrificans tegenkwam. Deze microbe blijkt in staat om zijn eigen zuurstof aan te maken, waarmee hij vervolgens genoeg energie heeft om benzeen op te vreten.
Volgens Weelink kleeft daar een klein nadeel aan. Voordat de bacterie zijn eigen zuurstof kan aanmaken, heeft hij een andere giftige stof nodig: chloraat. “Toch is dit niet zo’n groot probleem als het lijkt”, legt uit Weelink uit. “Als het goed is, eten de bacteriën alle chloraat op om het benzeen te kunnen afbreken. Dan blijft er niets over.” Overigens bestaan al langer aanwijzingen voor de veiligheid van chloraat, zegt Weelink. Uit onderzoek van TNO blijkt dat chloraat op een natuurlijke manier kan worden afgebroken.
Desalniettemin zal Weelink zijn bacterie nog wat beter bestuderen, voordat de overheid zal besluiten de microbe in te zetten. Maar erg lang hoeft dat niet te duren, denkt de bioloog. “Ik voorzie weinig problemen. We zullen dit snel kunnen gaan toepassen.”