Het zal je maar gebeuren. Een wetenschapper wil graag weten wat de invloed van angst is op de waarneming, aandacht en beweging. En dus verzint hij een experiment waarbij je, hangend bovenin een klimwand, naar lichtjes moet kijken en stukjes moet klimmen. Het gebeurde de proefpersonen van Rob Pijpers, die door middel van een aantal ingenieuze experimenten wist vast te stellen dat angst niet zo best is voor de prestatie. Hij promoveert vandaag aan de Vrije Universiteit.
Terug naar beginnersniveau
Om zijn proefpersonen bang te maken, liet Pijpers ze hoog op een klimwand een aantal taken uitvoeren. Zo moesten de proefpersonen langs een horizontale route naar een ander punt klimmen. De angst had grote invloed op hun bewegingen: de proefpersonen gingen langzamer en houteriger klimmen.
Ook hun waarneming werd aangetast. Klimgrepen die zij eerder hadden waargenomen als ‘net binnen bereik’ leken de proefpersonen bij angst ‘net niet meer bereikbaar’. Of, zoals Pijpers in zijn proefschrift concludeert: “De bewegingsuitvoering onder invloed van toestandsangst gaat gelijkenis vertonen met die van een ‘beginner’.”
‘Net binnen bereik’ wordt bij angst ‘net niet meer bereikbaar’.
Meer angst, meer aandacht voor de omgeving
Om het zijn proefpersonen nog moeilijker te maken, gaf Pijpers ze in een ander experiment nog een extra taak. Niet alleen moesten ze hoog op de klimwand van A naar B klimmen, er werden ook lichtjes geprojecteerd op de klimwand. De proefpersonen moesten verbaal aangeven dat ze een lichtje hadden gezien. De angstige hoogklimmers bleken behoorlijk goed in deze taak.
Een andere groep klimmers, die ook van A naar B klommen, maar dan laag op de klimwand, hadden veel minder oog voor de lichtjes. Hun lagere angstniveau leidde ertoe dat ze meer aandacht hadden voor hun taak, waardoor ze zich minder door de omgeving lieten afleiden.
Angstige hoogklimmers zien meer van de omgeving
Angst van invloed op je prestaties
Wat betekent dit nou? Uit de experimenten van Rob Pijpers blijkt dat angst grote invloed heeft op de beweging: deze wordt houteriger en langzamer. Ook de waarneming lijdt onder angst. De proefpersonen onderschatten zichzelf (“ik denk niet dat ik dat kan”). Bovendien was hun aandacht niet helemaal geconcentreerd op de taak die ze moesten uitvoeren.
Als je deze conclusies in een breder perspectief zet, dan kun je stellen dat angst een risicofactor van belang is als het gaat om het uitvoering van handelingen. Dat een klimmer minder snel van A naar B komt op een klimwand, is nog niet zo erg. Maar voor een automobilist die net is geschrokken van een konijn op de weg, is trager en minder aandachtig presteren een stuk vervelender en zelfs gevaarlijk. Helaas heeft Rob Pijpers nog geen pil tegen angst uitgevonden. Misschien iets voor zijn volgende onderzoek?