Je leest:

“Als socioloog kijk ik heel nuchter naar feiten en oorzaken”

“Als socioloog kijk ik heel nuchter naar feiten en oorzaken”

Een lid van De Jonge Akademie gunt ons aan de hand van vragen een blik in hun persoonlijke fascinatie met wetenschap in het algemeen en hun eigen onderzoeksonderwerp in het bijzonder, en hoe die is ontstaan. Deze keer Frank van Tubergen over sociale netwerken.

Prof. dr. Frank van Tubergen, hoogleraar Theoretische en Empirische Sociologie aan de Faculteit Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht
met toesteming van Frank van Tubergen

Hoe vertel je op een feestje wat voor onderzoek je doet? Sociologie gaat over hoe wij met elkaar samenleven. Als ik vertel dat ik onderzoek doe naar sociale netwerken, religie, migratie en sociale ongelijkheid, dan hebben we daar allemaal ideeën over. We gebruiken ons gezond verstand en onze eigen waarnemingen. Het mooie van sociologie vind ik dat we ideeën systematiseren en uitwerken tot theorieën. En dat we onze theorieën vervolgens heel precies onderzoeken, met veel waarnemingen. Dan blijkt dat ons gezond verstand er vaak naast zit. Neem nou deze vraag: hebben mensen op Facebook gemiddeld net zoveel vrienden als hún vrienden? Veel mensen denken dat zij meer vrienden hebben dan hun eigen vrienden, maar sociologie leert ons dat het andersom is: onze vrienden zijn populairder dan wij zelf zijn.

Hoe ben je in dit vakgebied terecht gekomen? Ik weet nog goed dat ik op de middelbare school zat en tijdens een kamp in the middle of nowhere ineens dacht: hoe zijn wij van deze primitieve situatie uitgekomen bij zo’n complexe samenleving als Nederland? En waarom hebben andere samenlevingen, zoals Japan, zich zo anders ontwikkeld? Ik vind het fascinerend om te begrijpen hoe sociale omstandigheden het gedrag van mensen sturen. En andersom: hoe als gevolg van sociale interacties tussen individuen samenlevingen veranderen. Waarom is de inkomensongelijkheid zoveel groter in de VS dan in Nederland? Waarom kwam de revolutie in Tunesië, Egypte en andere Arabische landen zo onverwacht? Dat soort vragen boeit mij mateloos. En daarom ben ik sociologie gaan studeren.

Wat vind je het mooiste aan onderzoek doen? Dat je geen idee hebt waar je uitkomt. Je slaat een pad in dat nog niet eerder is verkend. Je kan echt verdwalen, maar ook iets heel moois ontdekken. Zo mag ik met een subsidie van NWO onderzoek doen naar de etnische segregatie van sociale netwerken. Daar weten we weinig van. Waarom behoren onze vrienden en kennissen vaak tot dezelfde etnische groep? En welke gevolgen heeft deze etnische segregatie voor de schoolloopbanen en arbeidsmarkt carrière van allochtonen en autochtonen? Ik probeer die vragen te beantwoorden met een groot onderzoek dat we doen naar jongeren en hun ouders in Nederland, Duitsland, Zweden en Engeland. Sinds kort heb ik dit onderzoek uitgebreid naar Saoedi Arabië. Fascinerend om als socioloog in zulke verschillende landen onderzoek te doen.

Lig je wel eens ’s nachts wakker van je onderzoek? Af en toe lig ik daar wakker van. Maar gelukkig altijd in positieve zin. Dan denk ik bijvoorbeeld aan een nieuwe onderzoeksvraag die me interessant lijkt. Of ik zie ineens voor me hoe ik een lastig probleem kan oplossen.

Wat wil je met je onderzoek betekenen voor nieuwe generaties? Ik hoop dat mijn onderzoek, mijn publicaties, gewaardeerd worden door de volgende generatie. Dat de kennis die mijn onderzoek oplevert hen zal helpen met het beantwoorden van nieuwe vragen. Ik heb de indruk dat dat aardig lukt. Vorige zomer gaf ik een workshop in Wenen, voor promovendi. Ze kwamen uit alle windstreken. En ze kenden vrijwel allemaal mijn publicaties; ik was enorm verrast. Dat is natuurlijk ook het mooie van publiceren in internationale, Engelstalige tijdschriften. We creëren zo een wetenschappelijke gemeenschap, waartoe onderzoekers waar ook ter wereld toegang toe hebben.

Daarnaast hoop ik in het onderwijs wat te kunnen betekenen voor de nieuwe generatie. Zo geef ik de hoorcolleges van de cursus inleiding sociologie, voor de eerste jaar bachelor studenten. Dat vind ik een prachtig vak en gelukkig waarderen studenten het ook. Ik schrijf nu een leerboek sociologie en hoop dat de komende jaren te gebruiken voor deze cursus.

Filosoof Gert-Jan van der Heiden stelde Frank Tubergen in zijn kettingcolumn de volgende vraag:

Wat is de grootste fabel over de integratie in Nederland?" Het is een gevoelig, politiek thema, ‘de integratie’ van allochtonen. Veel Nederlanders zien ‘integratie’ als één van de grootste problemen van Nederland. Publicisten en politici spreken over een ‘multicultureel drama’, ‘massa-immigratie’ en over ‘criminele Marokkanen’. Als socioloog doe ik onderzoek op dit terrein. Ik kijk dan heel nuchter naar feiten en oorzaken. Dan blijkt dat er geen ‘multicultureel drama’ is –allochtonen maken juist enorm veel progressie. Van massa-immigratie is evenmin sprake. Het aantal immigranten dat naar Nederland komt fluctueert en is zeker niet explosief gestegen. Marokkanen zijn weliswaar oververtegenwoordigd in de criminaliteit, maar niet vanwege hun religie of cultuur, of omdat deze jongeren (of hun ouders) geboren zijn in Marokko. De oorzaak ligt in de lage sociaal-economische status, het hoge aantal broers en zussen, en de negatieve peer networks. Er blijken dus nogal wat fabels te zijn over ‘integratie’.

Frank van Tubergen nodigt econoom Matthijs van Veelen uit om de volgende De-Jonge-Akademie-column te schrijven, en vraagt aan hem:

“Sommige mensen menen dat de economische wetenschap in een crisis verkeert. Hoe zie jij dat?”

Lees het antwoord vanaf 31 december 2013 op Kennislink.nl.

Dit artikel is een publicatie van De Jonge Akademie.
© De Jonge Akademie, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 17 december 2013

Discussieer mee

0

Vragen, opmerkingen of bijdragen over dit artikel of het onderwerp? Neem deel aan de discussie.

NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.