Februari 1997 staat veel varkensboeren nog helder voor de geest. Toen brak in het Brabantse Venhorst de klassieke varkenspest uit en de ziekte zou bijna een jaar de sector in haar greep houden. Bijna 1700 bedrijven werden geruimd en meer dan tien miljoen varkens werden afgemaakt en vernietigd.
In de negen jaar na de laatste gevallen is er geen varkenspest meer geconstateerd in Nederland. Er zijn tal van maatregelen ingevoerd die moeten voorkomen dat de ziekte weer de kop opsteekt en zich kan verspreiden, zegt Willie Loeffen, dierenarts en projectleider varkenspest bij het CIDC in Lelystad. ‘Er zijn programma’s op het gebied van reiniging en desinfectie van vrachtwagens en bovendien is het contact tussen varkensbedrijven sterk gelimiteerd. Verder is er een uitgebreid surveillanceprogramma, gericht op het vroegtijdig detecteren van het virus.’
Zo hebben varkenshouders aangifteplicht bij ziekteverschijnselen die mogelijk wijzen op een infectie met het virus. Varkens die voor onderzoek worden opgestuurd naar de gezondheidsdienst voor dieren worden routinematig getest en ook dierenartsen kunnen bloed opsturen. Tot slot wordt op de fokbedrijven het bloed van de dieren onderzocht op de antistoffen tegen het virus. Loeffen: ‘Dat laatste gaat alleen al om zo’n 120.000 tot 130.000 bloedmonsters die jaarlijks in Lelystad worden onderzocht.’ De andere categorieën leveren zo’n vijf- tot zesduizend monsters, waaronder zo’n driehonderd van wilde zwijnen. Tot nu leverde dat geen alarm, aldus Loeffen: ‘De afgelopen negen jaar zat er niet een positieve uitslag bij.’
Het CIDC hanteert verschillende testmethoden, gericht op het direct aantonen van het virus in bloed of weefsel of van antilichamen tegen het virus. PCR kan het virus binnen zes uur aantonen. Daarnaast worden ELISA-testen op antilichamen tegen het virus uitgevoerd, die binnen twee dagen een uitslag geven, bij een twijfelachtige uitslag kan een bevestigingstest een week duren.
Markervaccin
Tijdens de laatste uitbraak ontstond ook discussie over de invoering van een markervaccin tegen varkenspest. Toen was vaccineren verboden en onbespreekbaar. De kwestie draaide vooral om het onderscheid dat een test moest kunnen maken tussen gevaccineerde en besmette dieren. Inmiddels zijn er zogenaamde markervaccins beschikbaar, waarmee dit onderscheid immunologisch kan worden aangetoond. In de draaiboeken van het ministerie van LNV is vaccineren met markervaccins inmiddels een optie, er zijn 500.000 doses vaccin beschikbaar. Nederland mag daarmee in principe vaccineren, maar moet dit wel eerst voorleggen aan de EU.
Loeffen: ‘Bij een uitbraak wordt de varkenssector voor 72 uur stilgelegd. In die periode valt dan een beslissing over vaccineren. Of het vlees van gevaccineerde dieren buiten Nederland verhandeld mag worden is onduidelijk. Het gaat dan vooral om de vraag of dieren die gevaccineerd zijn, na een eventuele besmetting toch het virus bij zich kunnen dragen.’
Volgens Loeffen wordt er aan het virus nog volop onderzoek verricht. ‘Het is nog steeds niet echt duidelijk geworden hoe het verspreidingsmechanisme van het virus werkt. Tien jaar geleden kon het virus van het ene naar het andere bedrijf komen, zonder dat er een goede verklaring voor was. Met modelstudies proberen we daar meer grip op te krijgen.’
BSE en MKZ
De Nederlandse veesector werd de afgelopen jaren geplaagd door verschillende dierziekten. Zo was er rond het jaar 2000 de BSE-crisis. Sinds 2001 worden alle slachtrunderen ouder dan 30 maanden getest op prionen in de hersenstam: dat zijn ruim 1800 testen per dag. Sinds de invoering van deze maatregel zijn in Nederland 84 gevallen van BSE geconstateerd.
De laatste uitbraak van Mond en Klauwzeer (MKZ) dateert van maart 2001 en duurde ruim twee jaar. Ongeveer 2500 bedrijven werden geruimd, 260.000 dieren werden vernietigd. Nederland heeft een draaiboek voor het geval er weer een uitbraak optreedt, preventief vaccineren is daarbij een optie. Alleen bij verdenking van MKZ wordt getest op het virus.
In 2003 sloeg de vogelgriepvariant H7N7 toe. Totaal werden 30,7 miljoen vogels geruimd en vernietigd, een groot deel in het kader van preventieve ruimingen. Virusonderzoek vindt alleen plaats bij dieren die verdacht worden van een vogelpestbesmetting."