Het lot van het huishoudelijk afvalwater zonder riool hangt af van de systemen die worden toegepast, zoals septic tanks en gierputten. Ook hier verdwijnt veel water onbehandeld in het milieu. In veel ontwikkelingslanden leidt dat tot verontrustende situaties, zowel voor de menselijke gezondheid als voor de natuur. De Pasig-rivier, een volledig zwarte en anaerobe stroom dwars door stad Manila in de Filippijnen, is een van de talrijke voorbeelden van ongecontroleerd en ongezuiverd lozen van afvalwater.
Geldgebrek
De voornaamste reden voor de afwezigheid van afvalwaterzuiveringen is gebrek aan geld, maar ook een lage prioriteit en gebrek aan infrastructuur spelen een rol. In ontwikkelingslanden worden regelmatig oxidatievijvers gebruikt, omdat daar meer landoppervlakte voorradig is, het minder kost en het daar warmer is. Ook maakt men gebruik van al aanwezige, natuurlijke systemen om afvalwater tenminste enigszins te zuiveren. Zo ondergaat het afvalwater van Kampala, de hoofdstad van Oeganda, een primaire zuivering in het Nakivubo-moeras, een natuurlijk wetland, voordat het in het Victoriameer stroomt.
In gebieden waar water schaars is, maakt men vaak informeel gebruik van afvalwater voor irrigatie. Hierdoor eet meer dan 10% van de wereldbevolking voedsel gekweekt met ongezuiverd of deels gezuiverd afvalwater. Het positieve is dat men wel optimaal gebruik maakt van de in afvalwater aanwezige nutriënten stikstof en fosfor, die de productiviteit flink kunnen verhogen. Een groot nadeel is echter het gezondheidsrisico dat de producenten en consumenten in deze sector lopen.

Industrialisatie
Ontwikkelingslanden industrialiseren snel en 10-20 procent van al het water gaat naar de industrie, die zodoende een aanzienlijke stroom afvalwater produceert. Veel industrieel afvalwater wordt nog niet gezuiverd, maar de eerste stappen zijn gezet. Veel organisch rijk afvalwater, met name uit de voedselindustrie (suikerproductie, visverwerking) kan simpel anaeroob gezuiverd worden.
Een extra probleem levert de mijnbouw op. Bijna al het afvalwater uit mijnen wordt in ontwikkelingslanden ongezuiverd geloosd op waterwegen of penetreert in het grondwater. In beide gevallen is het een groot risico voor het drinkwater, omdat het veel zware metalen en carcinogene stoffen bevat. Voorkomen dat mijnbouwwater het drinkwater kan besmetten, is vaak al een simpele, kostenefficiënte methode. Verbetering van het waterbeheer in een stroomgebied is daarom van cruciaal belang. Ook het verminderen van de hoeveelheid benodigd proceswater en het hergebruik van afvalwater zijn essentieel in de toekomst.
Waterhyacint
Vooralsnog zijn gezondheidsrisico’s de voornaamste reden om afvalwater te zuiveren. Een primaire zuivering waarbij grove, bezinkbare en zwevende delen uit water worden gehaald, is vaak niet genoeg. Wanneer het afvalwater dat nog stikstof en fosfor bevat, alsnog in het milieu komt, leidt dat tot een nieuw probleem: eutrofiëring. Het Victoriameer in Afrika is in de laatste 40 jaar ernstig geëutrofieerd en is daarom dichtgegroeid met waterhyacint. In het dichtbevolkte oosten van China heeft het niet of onvolledig zuiveren van afvalwater geleid tot een sterke opbloei van algen en cyanobacteriën in het oppervlaktewater, waardoor het produceren van drinkwater aanzienlijk moeilijker is.
Centraal en decentraal
Grote stedelijke gebieden met een hoge concentratie aan mensen, lenen zich nog het best voor een centrale aanpak van afvalwaterzuivering om zo de kosten te drukken. In gebieden met minder inwoners vervalt dit schaalvoordeel en zijn gedecentraliseerde systemen financieel aantrekkelijker. Bijkomende voordelen zijn de betrokkenheid van de belanghebbenden en de mogelijkheid om afvalwater aan de bron te behandelen, afhankelijk van waar(voor) het gebruikt gaat worden.
Om zuivering voor ontwikkelingslanden zo betaalbaar mogelijk te houden en de nutriëntenrijkdom van afvalwater zoveel mogelijk te benutten, moeten zuivering en hergebruik waar mogelijk gecombineerd worden. Een simpele voorzuivering (UASB, oxidatievijver, wetland) is vaak al voldoende om de gezondheidsrisico’s fors te verminderen. Veel Nederlandse hulporganisaties richten zich dan ook op die opties.
De wereldgezondheidsorganisatie WHO en het kinderfonds van de Verenigde Naties UNICEF hebben de ‘sanitatieladder’ ontwikkeld om de vooruitgang in het bereiken van de millenniumdoelstelling ‘Water en Sanitatie’ in kaart te kunnen brengen. Dit is een zinvol instrument om de lokale sanitatiestatus van een gemeenschap of regio aan te duiden. Het laat een stapsgewijze vooruitgang zien, ook als de volledige millenniumdoelstelling (nog) niet gehaald wordt.