Je leest:

Aantal militairen met PTSS wordt overschat

Aantal militairen met PTSS wordt overschat

Auteur: | 14 december 2007

Van de Nederlandse militairen ontwikkelde ongeveer 3.5% een posttraumatische stress stoornis na uitzending naar Irak. Eerdere onderzoeken vonden een hoger percentage. “Het verschil valt te verklaren door de manieren van diagnose stellen”, aldus klinisch psychologe Iris Engelhard, een van de Utrechtse onderzoekers. Door bij de soldaten behalve een vragenlijst ook een interview af te nemen zijn de diagnoses nauwkeuriger.

’s Nachts lig je klam van het zweet te woelen in je bed. Je schrikt op bij onverwachte geluiden. Je kunt je nergens op concentreren en je gedachten keren steeds terug naar die ene gebeurtenis. Dit zijn allemaal symptomen van een posttraumatische stress stoornis (PTSS), een angststoornis die je kan krijgen na het meemaken van een trauma.

Dr. Engelhard heeft onderzoek gedaan naar PTSS bij Nederlandse militairen, die waren uitgezonden naar Irak. De militairen moesten vijf maanden na de uitzending een vragenlijst invullen en de onderzoekers namen een diagnostisch interview bij hen af. Met een diagnostisch interview kan een psycholoog vaststellen of iemand PTSS heeft. Als de diagnose werd gesteld aan de hand van een interview, had ongeveer 3.5% van de militairen PTSS. Als de onderzoekers de diagnose enkel baseerden op vragenlijsten, was het percentage militairen met PTSS meer dan twee keer zo groot. Bij grootschalige onderzoeken naar PTSS worden door tijdsgebrek vaak alleen vragenlijsten gebruikt.

Meer inzicht in de oorzaak van symptomen

“Vragenlijsten achterhalen niet de oorzaak van symptomen. Iedereen heeft wel eens last van stress. Maar als je iets wilt zeggen over PTSS moet je zeker weten dat een trauma de stress veroorzaakt, en niet bijvoorbeeld zorgen over een zieke ouder. Een vragenlijst gaat ook niet na of de klachten een belemmering zijn bij het functioneren. Je kan af en toe een nachtmerrie hebben, maar dit hoeft geen grote invloed te hebben op je leven. Om deze redenen moet je een diagnostisch interview afnemen. De vragenlijsten, die het meest gebruikt worden bij grootschalige wetenschappelijke onderzoeken, geven dus een overschatting”, aldus Engelhard.

Posttraumatische stress

Een posttraumatische stress stoornis (PTSS) is een angststoornis die ontstaat na het meemaken van een traumatische ervaring. Voorbeelden hiervan zijn een oorlog, een natuurramp of een verkrachting. Tijdens het trauma voelen mensen intense angst, machteloosheid of afschuw. Klachten die hieruit voortkomen zijn bijvoorbeeld: - Herbelevingen van het trauma (door onder andere nachtmerries). - Verhoogde prikkelbaarheid en schrikreacties. - Het vermijden van activiteiten, plaatsen of mensen die herinneringen oproepen aan het trauma. Je hebt PTSS als je langer dan een maand symptomen hebt en als deze je functioneren belemmeren. PTSS kan behandeld worden met psychologische therapie, eventueel in combinatie met medicijnen.

“De kans op PTSS is groter naarmate een gebeurtenis erger is, langer duurde of vaker gebeurde,” aldus Engelhard. “Meestal krijgen mensen PTSS vlak na een trauma, maar soms is er een zogenaamde verlate start. Dan duurt het langer dan zes maanden, en soms wel jaren voordat zij PTSS ontwikkelen. Zo gebeurde het dat sommige mensen die de Tweede Wereldoorlog meemaakten pas na hun pensioen PTSS ontwikkelden. Het zou interessant zijn om de militairen uit Irak over een aantal jaren weer te testen. Dit is helaas vaak niet mogelijk, bijvoorbeeld doordat mensen dan verhuisd zijn.”

Nazorg voor militairen

De psychologische voorbereiding en nazorg van militairen die uitgezonden worden is de laatste jaren flink verbeterd. Militairen krijgen voor een uitzending psychologische lessen, waarbij ze leren stresssymptomen te herkennen bij henzelf en collega’s. Ook leren ze hoe ze met stress om moeten gaan. Na een uitzending moeten militairen een vragenlijst over psychische klachten invullen en volgt het verplichte ‘terugkeergesprek’. Tijdens dit gesprek praten militairen met elkaar en met maatschappelijk werkers over de uitzending, de terugkomst en de toekomst.

“Een voordeel van dit onderzoek was de onafhankelijkheid: hierdoor voelden sommige militairen zich minder bezwaard om over hun klachten te vertellen,’ vertelt Engelhard. ’Het was nuttig om zelf de interviews af te nemen. Zo wist ik goed wat er speelde. Als je de militairen spreekt, hoor je het hele verhaal en dat geeft een belangrijke aanvulling op het onderzoek. Je krijgt een vollediger beeld.”

Dr. Iris Engelhard is universitair hoofddocent bij de capaciteitsgroep Klinische Psychologie aan de Universiteit Utrecht. Zij doet al jaren onderzoek naar PTSS. Ze kwam op het idee om een onderzoek uit te voeren bij militairen, omdat je hen voor en na een traumatische ervaring kan testen. In dit geval was dat de uitzending. Het onderzoek werd gefinancierd met een subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek.

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van Universiteit Utrecht (UU).
© Universiteit Utrecht (UU), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 14 december 2007
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.