Terug kijken is gemakkelijker dan vooruitzien. Op 12 Februari jongstleden is in Museum Boijmans Van Beuningen de tentoonstelling ‘Schoonheid in de wetenschap’ geopend, die ik heb samengesteld.

De aanleiding was een boek ‘Gezondheid kent geen grenzen’, dat ik in 2008 voltooide en waaraan een DVD was toegevoegd met beelden van het medisch wetenschappelijk onderzoek en de kliniek. Eén van de filmfragmenten was van de Britse vrouwenarts Stuart Campbell, een wereldexpert in het ultrageluid onderzoek.
Zijn beelden van de menselijke foetale ontwikkeling vond ik van zo’n ontroerende schoonheid dat ik ze aan Sjarel Ex, directeur van het Boijmans museum liet zien. “Ben ik nou een beroepsgek of zijn deze beelden echt zo mooi?”, vroeg ik. Hij keek met de blik van een kunsthistoricus en museumman en vond de beelden waardig om tentoongesteld te worden.
Toen ontstond het plan ook bij andere natuurwetenschappen te zoeken naar vergelijkbaar mooie beelden. Ruim twee jaar lang heb ik een kleine honderd wetenschappers in tientallen onderzoeksinstituten bezocht. Dankzij de medewerking van velen kreeg ik een unieke collectie beelden en korte filmpjes bijeen: van fysica, chemie tot astronomie en van geologie, microbiologie en leven in water tot schimmels en menselijke cellen en voortplanting. Na selectie bleven er circa 700 beelden over die nu in tien zalen van Boijmans zijn geëxposeerd.
Waarom nu pas die aandacht voor de schoonheid van de foetale ontwikkeling? Al ruim 40 jaar geleden hield ik mij als onderzoeker aan de Medische faculteit Rotterdam, bezig met het ontwikkelen van nieuwe methoden voor prenatale diagnostiek. Echtparen met een verhoogd risico op een ernstig gehandicapt kind konden vanaf 1970 een vruchtwaterpunctie vragen, rond de 16e zwangerschapsweek. Dankzij de nieuwe micromethoden konden wij voor steeds meer erfelijke ziekten een snelle uitslag geven. We kregen patiëntenmateriaal uit de hele wereld.

Als er een ernstige afwijking werd gevonden stonden aanstaande ouders voor een moeilijke afweging: hun zwangerschap afbreken en zo de geboorte van een ernstig gehandicapt kind voorkomen, of de natuurlijke geboorte afwachten met levenslange zware consequenties voor ouders en kind.
Later is de prenatale diagnostiek wereldwijd en ook in Nederland grootschalig toegepast en in het zorgverzekeringspakket opgenomen. Dankzij moderne DNA-technologie kunnen steeds meer aangeboren en erfelijke aandoeningen vroeg in de zwangerschap worden vastgesteld. Dat maakt echter de individuele dilemma’s niet eenvoudiger. In een recent boek ‘Echo’( 2011) heeft Maarten Slagboom dit indringend beschreven.
Ik zou niet meer weten hoeveel lezingen en interviews ik aan de medische, maatschappelijke en ethische aspecten van erfelijkheidsonderzoek heb besteed. De hele problematiek heeft mij in ieder geval zo intensief bezig gehouden dat er pas na beëindiging van mijn loopbaan aandacht kwam voor schoonheid in de wetenschap.
Toch zou dat anders moeten en kunnen. Al vroeg in het onderwijs zou naast het bijbrengen van feiten en kennis meer aandacht moeten worden besteed aan de schoonheid die ook verbonden is met allerlei vakken. Juist omdat indrukken tijdens de jeugd zo sterk zijn, komen er dan hopelijk generaties volwassenen die eerder en meer oog hebben voor schoonheid: in de natuur, muziek, kunst en ook in de wetenschap.
Zie ook
Meer over de tentoonstelling ‘Schoonheid in de wetenschap’ Andere Kennislink gastcolumns