Je leest:

50 jaar Duits in Leiden

50 jaar Duits in Leiden

Auteurs: en | 30 november 2006

In 1956 werd aan de Universiteit Leiden een zelfstandige opleiding Duits gevestigd; de opleiding bestaat dit jaar dus vijftig jaar. In een bundel blikken oud-studenten en –docenten terug op een opleiding die toppen en dalen kende.

Optimisme

Er zijn jaren geweest waarin de waardering voor en de status van het vak Duits in Nederland veel te wensen overliet. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de naweeën van de Tweede Wereldoorlog en de betekenis daarvan voor de relatie tussen Duitsland en Nederland. De laatste tijd neemt de belangstelling voor Duitsland in Nederland duidelijk toe.

Thuis tentamineren

De Leidse opleiding Duits, een initiatief van docent dr. C. Soeteman, startte in 1956 met drie docenten en drie studenten, zo vertelt onder anderen student van het eerste uur, Freya Moulijn, in de de jubileumbundel Zwischen den Zeilen. Twee van de drie studenten waren jongedames. Het docentencorps bestond uit founding father dr. C Soeteman, die spoedig ook hoogleraar zou worden, prof.dr. J.M.M. Aler, en de Amerikaan prof.dr. Taylor Stark.

Dr. C. Soeteman

De vroege jaren van de opleiding ademenen de rustige sfeer van de jaren vijftig. Zo namen Soeteman en Aler de – 2 à 3 uur durende – mondelinge tentamens thuis af. Maar terwijl Soeteman in Oegstgeest woonde, dienden de studenten voor tentamens van Aler naar diens woonplaats Amsterdam af te reizen.

Het bereik van de opleiding was overigens breder dan de vakgebieden van de drie docenten, want de algemene taal- en literatuurvakken werden gevolgd samen met de studenten Nederlands en Engels

Metzgertochter

In 1965 was de studie Duits nog niet veel populairder: zes eerstejaars begonnen aan hun studie. Dat had te maken met de naweeën van de Tweede Wereldoorlog en de betekenis daarvan voor de relatie tussen Duitsland en Nederland. De studenten die wel kozen voor Duits, kijken op hun studententijd terug als ieder ander. Hans van der Veen bijvoorbeeld, een van de zes aangekomenen uit 1965, vertelt in de bundel dat zijn familie, woonachtig in Duitsland, zich vrolijk maakte over zijn ‘Schillerduits’. Zo sprak bijna geen enkele Duitser. De taal van de straat en de gewone Duitser, moest via andere kanalen, bijvoorbeeld tijdschriften, worden verworven. Voor het evenwicht ging Van der Veen veertien dagen in Duitsland bij een slagersfamilie logeren, hetgeen docent Herr Doktor Wunberg deed uitroepen:‘Aber Herr Van der Veen, woher haben Sie denn diese tolle Aussprache? Ach so, von eine Metzgertochter….’

Een jaar na de oprichting van de opleiding, kwam ook studievereniging Dr. Pfiffikus er. Deze zou later furore zou maken met Duits theater. Hier: Faust en Mefisto (2006).

Inhoudelijke revoluties

De jaren zeventig waren mooie jaren voor Duits: 25 en meer eerstejaars. Docent Horst Steinmetz kwam in 1970 over uit het roerige Amsterdam en kreeg in Leiden de indruk dat – ondanks de kortstondige bezetting van het Academiegebouw – de revolutie aan de Leidse universiteit voorbij was gegaan. De regenteske mentaliteit leek ongebroken. Daar kwam weliswaar verandering in, maar Steinmetz staat vooral de inhoudelijke revoluties bij: het was de tijd van de paradigmawissel, waarvoor in de eerste plaats Noam Chomsky met zijn generatieve taalkunde verantwoordelijk was. De linguïsten waren lyrisch, deze nieuwe inzichten maakten alle andere geesteswetenschappen overbodig. Ook het terrein van Steinmetz, de literatuurwetenschap, ontkwam niet aan de nieuwlichters. ‘Am Ende mussten wir uns des übermächtigen Expansiondranges der Linguisten erwehren’, schrijft hij.

Maar ook binnen de literatuurwetenschap gebeurde er vanalles: de theorie en praktijk van de interpretatie werd de toetssteen van alle literatuurwetenschappelijke exercities. En dan ontwikkelden zich ook nog de nieuwe hermeneutische theorieën.

Jaren tachtig

Over de jaren tachtig is in de bundel niet veel geschreven. Langzaam ging het bergafwaarts met de vakgroep, de studentenaantallen werden kleiner en kleiner, tot er uiteindelijk, ook onder invloed van de algehele bezuinigingsmaatregelen flink werd gesnoeid in het personeelsbestand.

Nieuw elan

De huidige onderwijsdirecteur Jef Jakobs kwam 1996 naar Leiden toen er net flink gesneden was in de vakgroep. Hij trof ‘einde Art Windstille’ aan. Alsof iedereen van zeer slecht weer aan het bekomen was en bezag hoe alles opnieuw aan te pakken. Niettemin vond Jakobs het arbeidsklimaat aangenaam en heerste er een atmosfeer waarin waardevolle collegiale betrekkingen konden opbloeien. En op een gegeven moment was er weer elan. Men ging weer op reis en gastdocenten kwamen en gingen. Een belangrijk moment was het aantreden van Anthonya Visser als hoogleraar Duitse taal en literatuur. Jakobs: ‘Ihre Antrittsrede war programmatisch, nicht nur für Forschungsakzente deutsche Literatur () sondern auch für die Stärkung der Lehre.’ In korte tijd verwierf Visser een prominente plaats in de Nederlandse germanistiek.

Het voltallige theatergezelschap 2006.

Dr. Pfiffikus

Een bijzondere plaats in de opleiding èn de bundel nemen de theatervoorstellingen in die Dr. Pfiffikus sinds jaar en dag opvoert. Zware klassiekers worden daarbij niet uit de weg gegaan. Jef Jakobs schrijft dat hij het in de jaren negentig zeker ook als een teken van opleving zag dat Dr. Pfiffikus in één jaar maar liefst drie stukken instudeerde.

Nog enkele tientallen andere auteurs blikken terug op hun periode bij de opleiding Duits, in de afgelopen halve eeuw. Dat levert een veelzijdig beeld op. De artikelen bieden, in de woorden van de huidige vakgroepsvoorzitter prof.dr. Anthonya Visser, `informationsreiche Einblicke in die Geschichte des Studiengangs und halten uns vor Augen, dass Wissenschaft und Lehre ein von Menschen gemachtes, gemeinsames Projekt sind.’

Erinnerungsorte

Het instituut Duits is een plek waaraan de herinneringen aan dit ‘gemeinsame Projekt’ vastgehaakt worden, waardoor het instituut, aldus Visser in haar woord vooraf, een ‘lieu de mémoire’, een herinneringsplaats wordt. Vandaar de ondertitel Erinneringsorte […]. Visser noteert ook dat er op dit moment bij de opleiding Duits een project loopt waarin onderzocht wordt hoe in de Duitse literatuur en film sinds 1990 historische gebeurtenissen worden aangewend om een collectieve identiteit te construeren. Zwischen den Zeilen toont aan hoe de geschiedenis van het Leidse instituut voor Duitse taal en cultuur bijdraagt aan de identiteit van diegenen die er, hetzij als student, hetzij als medewerker, aan verbonden zijn of waren.

Tevreden stelt Visser vast dat de komende vijftig jaar vol vertrouwen en met optimisme tegemoet gezien kunnen worden.

Bron:

Zwischen den Zeilen. Erinnerungsorte aus 50 Jahren Deutsche Sprache und Kultur in Leiden.Hrsg. Von Birgitta Bexten und Iwona Maczka. Unter Mitarbeit von Anna Gunn. ISBN 90 811324 1 5

Dit artikel is verschenen in de nieuwsbrief van de Universiteit Leiden.

Dit artikel is een publicatie van Universiteit Leiden.
© Universiteit Leiden, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 30 november 2006
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.