Drie miljoen hectare voormalige woestijn waar tegenwoordig zo’n veertig bomen per hectare groeien. De oprukkende Sahara is een halt toegebracht in Niger, ten zuidoosten van Algerije. Dit heeft niets te maken met bosaanplant of meer neerslag, maar alles met het beschermen van natuurlijk regenererende bomen en struiken door lokale boeren sinds de jaren tachtig.
Met sprongen vooruit. Luchtfoto’s van hetzelfde gebied in Niger in 1975 en 2003. De zwarte stippen zijn volwassen bomen, de toename van het aantal bomen is duidelijk zichtbaar. Foto’s: Chris Reij, VU
Dat concludeert een internationaal team van onderzoekers onder leiding van Chris Reij van het Centrum voor Internationale Betrekkingen (VU Amsterdam). De US Geological Survey (EROS) analyseerde satelliet- en luchtfoto’s uit 1975 en 2003, en nationale onderzoekers vroegen honderden Nigerese boeren naar hun landbeheer de afgelopen twintig jaar. Reij presenteerde de resultaten recent op een congres in Niger.
Als oorzaak van de ommekeer wijst Reij op een mentaliteitsverandering bij de boeren. In de jaren zeventig en begin jaren tachtig stelde de president dat alle natuurlijke hulpbronnen op het land, zoals bomen, staatseigendom zijn. Halverwege de jaren tachtig is deze visie veranderd en vinden boeren steeds vaker dat zij alle rechten hebben op de bomen op hun grond. Sinds de boeren bomen als hun privé-eigendom beschouwen, verzorgen en beschermen ze de bomen zeer zorgvuldig. In de zuidelijke regio Zinder gaat het vooral om Faidherbia albida, een acaciasoort die via z’n wortels stikstof uit de lucht vastlegt en zo de bodemvruchtbaarheid vergroot.
De grotere boomdichtheid zwengelt een positieve ecologische en economische cyclus aan. Op velden met veel bomen stijgt de agrarische productie omdat wind en zon geen vrij spel meer hebben: het microklimaat verbetert. En meer bomen betekent dat vrouwen tegenwoordig nog maar een half uur per dag brandhout sprokkelen, tegen 2,5 uur in 1984. De grotere beschikbaarheid van brandhout maakt ook dat boeren dierlijke mest niet langer als brandstof hoeven te gebruiken, maar het kunnen inzetten om het land te bemesten. Meer bomen betekent ook meer veevoer en hogere gewasopbrengsten betekenen meer gewasresten. Dit maakt het weer mogelijk meer vee te houden, het aantal geiten en schapen is sterk toegenomen. Zo gaan landbouw, bosbouw en veehouderij hand in hand.
De vergroening in Niger draagt ook bij aan het vastleggen van het broeikasgas koolstofdioxide. Drie miljoen hectare keer gemiddeld veertig bomen per hectare betekent zo’n 120 miljoen nieuwe bomen. Reij en collega’s gaan nog uitrekenen om hoeveel koolstof het precies gaat.
Optimistisch
Niger is een van de armste landen ter wereld en bestaat voor viervijfde uit woestijn. In de jaren zeventig dreigde de opschuivende Sahara landbouw onmogelijk te maken en het land volledig te ruïneren. Het stortte het land in een diepe economische crisis en deskundigen voorzagen grootschalige landdegradatie en voedselschaarste. Maar de zwarte voorspellingen zijn niet uitgekomen en tussen 1984 en 2006 is de verwoestijning in delen van de Sahel gestopt en is de voedselsituatie verbeterd.
‘We kunnen nu een stuk optimistischer zijn dan twintig jaar geleden’, vindt Reij. ‘We hebben onderschat hoe mensen kunnen omgaan met veranderende omstandigheden. De geïnterviewde boeren zeiden dat ze in de jaren zeventig met de rug tegen de muur stonden, ze moesten wel vechten tegen de Sahara.’
Verder denkt Reij dat de impact van landbouwprojecten is onderschat. ‘Veel projecten zijn te snel bestempeld als mislukking. Vaak kijkt men alleen naar landbouwopbrengst, maar niet naar andere positieve effecten zoals een hoger waterpeil in de putten en meer bomen op de velden, wat ook winst is.’
In samenwerking met de regionale organisatie van Sahellanden voor de bestrijding van droogte (de CILSS) zal het onderzoek nu worden uitgebreid naar buurlanden zoals Mali en Burkina Faso, beiden ten westen van Niger. Ook in delen van die landen is de verwoestijning afgeremd, maar de resultaten zijn waarschijnlijk minder spectaculair dan in Niger. Het komende jaar gaan nationale onderzoeksteams precies inventariseren en analyseren hoe het er in die Sahellanden aan toe is.
De belangrijkste aanbeveling is wat betreft Reij al duidelijk. ‘Het aanplanten van boombarrières tegen de oprukkende woestijn, wat nogal eens geadviseerd wordt, is volstrekte onzin. De vergroening in Niger komt meestal niet van bosaanplant maar door het beschermen en beheren van natuurlijke regeneratie door boeren. Dat is economisch vier tot vijf keer gunstiger dan aanplant. In dat geval moeten jonge boompjes gekweekt en bewaterd worden, daarna vervoerd en dan geplant – daarbij gaat zo’n vijftig tot tachtig procent van de jonge aanplant dood.’
Opvallend genoeg wil het besef over een vergroenende Sahel nog niet doordringen bij publiek en beleidsmakers, vindt Reij. ‘Sommige doemverhalen over Afrika’s droge gebieden zijn niet gebaseerd op feiten maar op fictie. Het lijkt wel of we vergeten te kijken naar de successen, dit is goed nieuws uit Afrika. Maar we hebben nog een lange weg te gaan.’