Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

Who run the world? Voornamelijk mannen dus.

Emanu.se

Wereldleiders zijn voor meer dan 90% man. Als dat niet verandert dan groeien ook volgende generaties op met mannelijke ‘rolmodellen’ als leiders van hun land. De wetenschap geeft antwoorden op de vraag waar het door komt dat zoveel mannen wereldleider zijn en wat we eraan kunnen doen om dat meer gelijk te trekken.

Vorige week tijdens mijn Instagram weekdienst stelde ik een paar vragen over vrouwen en leiderschap. Vrouwen en leiderschapsfuncties zijn niet de hoofdmoot van mijn onderzoek maar ik geef er les over en hou een database bij over vrouwen op leiderschapsposities in EU-instituties die voor mijn onderzoek belangrijk zijn (Spoiler alert: super weinig!).

Van de huidige wereldleiders (dat zijn er iets meer dan 300) zijn er 25 vrouw. Binnen de EU zijn er momenteel zes staatshoofden en twee premiers vrouw (of na 29 maart wellicht nog maar één, als het Verenigd Koninkrijk echt uit de EU treedt). Buiten de EU vinden we momenteel nog vijf vrouwelijke wereldleiders in Europa. Verder zijn er twee vrouwelijke wereldleiders in het Caribisch gebied, vijf in Azië, twee in Oceanië, twee in Afrika, één in Centraal-Azië en momenteel geen in Zuid-Amerika of Noord-Amerika.

Marij Swinkels voor NEMO Kennislink

Kortom: mannen domineren nog altijd het Europese (en wereld) toneel van staatshoofden en premiers. Hoe komt dat nou? De wetenschap geeft antwoorden! Ik loop een paar van de antwoorden puntsgewijs langs om zo in kaart te krijgen wat we volgens de wetenschap kunnen doen om het aantal vrouwelijke wereldleiders te vergroten. Aan de politiek om daar verder keuzes over te maken!

Punt 1: stereotypen vertekenen ons beeld van een ‘goede leider’

Veel mensen zijn het oneens of erg oneens met de stelling dat mannen betere leiders zijn dan vrouwen (zie bijvoorbeeld de resultaten uit een enquête – World Value Survey – gehouden onder inwoners van 28 landen in figuur 1).

Bron: Allen and Cutts, 2018: 152-153

Toch laten onze onbewuste aannames over mannen en vrouwen als leiders een ander beeld zijn dan wanneer we om onze mening worden gevraagd.

Als we testjes doen op snelheid, waarbij we foto’s van mannen en vrouwen zien en woorden die te maken hebben met leiders of met volgers, dan worden mannen over het algemeen sneller geassocieerd met leidinggevende kwaliteiten en vrouwen sneller met volgende kwaliteiten. In de praktijk, als het ons gevraagd wordt, vinden we die verschillen marginaal, maar ons onbewuste stuurt ons denken toch een beetje anders aan. Dat noemen we ook wel ‘gender bias’. Die gender bias vertelt ons eigenlijk dat we andere verwachtingen hebben ten aanzien van mannen en vrouwen in een leiderschapspositie, en niet dat vrouwen ook daadwerkelijk andere kwaliteiten hebben dan mannen.

Genderstereotypen

Als we die genderstereotypen eenmaal in ons hoofd hebben dan zorgen ze voor een ‘no-win’ situatie voor vrouwelijke leiders. Dat wordt het ‘double bind dilemma’ genoemd. Het betekent dat er een tegenstrijdigheid bestaat tussen hoe we vrouwen waarnemen in politieke functies en wat we van hen verwachten als vrouw zijnde. Als we denken vanuit de stereotypen ‘mannen nemen de leiding en vrouwen zorgen’, dan gebeurt het volgende. Als vrouwen de leiding nemen worden ze wel gezien als competent maar niet gewaardeerd als vrouw.

Een voorbeeld hiervan is de felle kritiek op Judith Sargentini, Europarlementariër voor GroenLinks en auteur van een kritisch rapport over de staat van de democratie in Hongarije nadat zij aanschoof bij Jinek vorige week.

Een ander voorbeeld is de vernederende KFC campagne over de vorige Australische Premier Julia Gillard die zich uitsprak over misogynie (een moeilijk woord voor vrouwenhaat) in het parlement.

Aan de andere kant: als vrouwen ‘zorgzame taken’ op zich nemen worden ze niet serieus genomen als leiders.
Denk aan allerlei zelfhulpboeken waarin vrouwen wordt aangeraden om zich vooral niet als vrouw op te stellen als ze een beetje een effectieve leider willen zijn. Boeken als ‘lean in’ van Cheryl Sandberg of ‘Nice girls don’t get the corner office’ van Lois Frankel zijn daar mooie voorbeelden van.

Als we hier iets aan willen doen dan is het aan onszelf, aan de media en aan de politiek om te werken aan bewustzijn van onze eigen valkuilen. Een artikel van Loes Aaldering en Daphne van der Pas uit 2018 laat bijvoorbeeld zien dat Nederlandse kranten over het algemeen meer leiderschapskwaliteiten toedichten aan mannelijke partijleiders dan aan vrouwelijke. Een soort ‘gender-check’ op de redactie zou een idee kunnen zijn.

Punt 2: de paden naar de macht zijn ingewikkelder voor vrouwen dan voor mannen

Geerten Waling zei eerder dit jaar in een gesprek met Jort Kelder en hoogleraar Belle Derks: “… vrouwen moeten gewoon met een ijzeren vuist door het glazen plafond heen beuken”. Dat proberen vrouwen natuurlijk wel, maar mannen én vrouwen houden samen ook de systemen in stand waar we hopen dat de vrouwen, in de woorden van Waling, doorheen beuken. Institutioneel seksisme

is vaak een van de oorzaken waarom door dat plafond heen beuken hartstikke lastig is omdat de structuren waarin je functioneert dat niet makkelijk toestaan. Een voorbeeld daarvan is de benoeming van kroonprinsen, zoals Jean Claude Juncker deed met de schimmige benoeming van Martin Selmayr als hoogste ambtelijke baas van de Europese Commissie. Dat institutioneel seksisme kan ervoor zorgen dat de ‘paden naar de macht’ voor vrouwen ingewikkelder zijn dan voor mannen.

Onderzoek van Farida Jalalzai (2018) laat bijvoorbeeld zien dat van de vrouwelijke leiders vandaag de dag er maar een handvol zijn die daadwerkelijk door een ‘populaire stemming’ op hun plek zijn gekomen. De meeste vrouwen komen terecht op relatief zwakke posities waarin macht gedeeld wordt met bijvoorbeeld een sterkere president of premier, in tegenstelling tot hun mannelijke collega’s.

Daarnaast laat recent onderzoek van Muller-Rommel en Vercesi (2017) zien dat in de EU, vrouwelijke premiers inderdaad een moeilijker pad af moeten leggen dan mannelijke collega’s. Vrouwelijke premiers hebben over het algemeen meer professionele ervaring nodig om op die positie te komen. Uit deze studie kwam verder dat vrouwelijke premiers voornamelijk voortkomen uit centrumrechtse partijen.

Politiek-institutionele factoren zoals voorverkiezingen en benoemingsprocedures vormen vaak een obstakel voor vrouwen, omdat ze al eerder achterop zijn gekomen in hun carrière. Meer voorkomende paden naar de macht voor vrouwen zijn de weg van de familie-relaties (bijvoorbeeld Hillary Clinton) of wanneer het een groot zooitje is en de vrouw het mag komen opruimen (zoals Theresa May).

Kortom: volgens de wetenschap zou de politiek moeten kijken naar de vraag hoe we institutioneel seksisme kunnen aanpakken om vrouwen dezelfde kansen als mannen te geven. Dat betekent om bijvoorbeeld kritisch naar benoemings- en selectieprocedures kijken (bijvoorbeeld binnen politieke partijen wanneer ze een nieuwe lijsttrekker kiezen).

Punt 3: quota werken goed maar zijn vaak principieel ‘niet wenselijk’

Een ander veelgehoord punt is dat vrouwen het wel inhalen met de tijd, omdat het nu toch beter lijkt te gaan. Onzin volgens de laatste studies! Zonder maatregelen zijn we verder van huis. Zo laat een recente studie zien (Allen and Cutts, 2018) dat quota zorgen dat de politieke support voor vrouwen in landen met een quota omhooggaat. Dat betekent dat er dus niet alleen meer vrouwen zijn [duh!], maar dat die vrouwen ook echt meer steun krijgen van de bevolking. Dat noemen de auteurs het ‘vote of confidence’ effect.

Quota blijven echter een politiek ingewikkeld instrument dat de meningen sterk verdeeld (zo liet mijn poll op instagram een resultaat van 47 tegen en 53 voor zien). Een veelgehoord tegenargument is bijvoorbeeld: een vrouw wil toch geen excuustruus zijn? Maar als we de wetenschap moeten geloven doen we er toch beter aan om quota serieus te nemen om de balans gelijk te trekken en verandert de excuustruus al snel in een geloofwaardige partner in de politiek.

Dus, wat kan de politiek nu doen op internationale vrouwendag en daarna?

  • Institutioneel seksisme aanpakken om zo de ‘paden naar de macht’ gelijk te trekken voor vrouwen en mannen
  • Het bewustzijn van onze stereotype beelden van mannen en vrouwen in de politiek vergroten
  • Quota’s hanteren om de zichtbaarheid van vrouwen in de politiek te vergroten. Dat heeft als effect dat de steun voor vrouwen in de politiek toeneemt

Om te eindigen met een positieve noot: ook al zijn er nu weinig vrouwelijke politieke leiders op de wereld, met de aanstaande generatie vrouwelijke academische leiders op de universiteit zit het hopelijk wel goed. Bij Faces of Science is de balans sinds het aantreden van de nieuwe lichting 46 vrouw en 33 man. Iets om te vieren vandaag!

ReactiesReageer