Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

Waarom leerstijlen niet bestaan

Een vrouw kijkt naar een medisch diagram op een tablet.
Een vrouw kijkt naar een medisch diagram op een tablet.
Pexels CC0

‘Ik ben een visueel leertype. Ik moet echt dingen zien, anders onthoud ik het niet’. Herkenbaar? Veel mensen denken dat ze alleen met een specifieke leerstijl dingen goed onthouden. Maar: het idee dat je beter iets oppikt als het lesmateriaal met je leerstijl overeenkomt is simpelweg fout.

Als je google of de literatuur bevraagt, vind je een veelheid aan leerstijlen: wel 71 verschillende! 1
De meest bekende zijn de VAK-stijlen: visuele, auditieve, kinesthetische (door dingen te doen) ideeën van leerstijlen. Maar ook de leerstijlen van Kolb zijn bekend, die mensen indeelt in doener, denker, dromer of beslisser. Mensen die zichzelf bijvoorbeeld als ‘doener’ zien, memoriseren het beste door groepswerk, taakjes en projectwerk. Een denker zou beter leren door rustig in de studeerkamer te stampen en vaker willen weten waarom ze iets bestuderen.

Een grote bibliotheek met veel mensen die aan bureaus zitten en werken achter hun laptop.

Veel mensen zijn ervan overtuigd dat ze een specifieke leerstijl hebben en op deze manier het beste dingen onthouden.

Pexels CC0

Maar is dat echt zo? Je ziet het antwoord al aankomen: nee. Leerstijlen bestaan niet. Simpelweg niet. We denken vaak dat we uniek zijn en dat we eerst de beste leermethode moeten vinden die bij ons past voordat we echt goed kunnen stampen. Maar uit onderzoek blijkt, dat studeren volgens je zogenoemde leerstijl niet uitmaakt voor je leerprestatie.

Om te onderzoeken wat het effect van leerstijlen is, voer je een simpel experiment uit in drie stappen:

1) Je onderzoekt de leerstijl van je studenten met behulp van een vragenlijst, die studenten bevraagt hoe ze het beste studeren, bijvoorbeeld visueel versus auditief.

2) Studenten belanden at random in twee groepen. In deze groepen krijgt de helft van de studenten een instructie die met hun leerstijl overeenkomt, de andere helft krijgt instructie die niet met hun leerstijl overeenkomt. Zo moeten visuele leertypes in de ene groep een tekst lezen, maar in de andere groep naar een tekst luisteren.

3) Aan het einde meet je de leerprestatie van iedereen met exact dezelfde test. Als leerstijlen daadwerkelijk bestaan, verwacht je dat die groepen die met hun favoriete leerstijl het lesmateriaal bestudeerden beter uit de bus kwamen.

Maar: er waren geen verschillen. En niet alleen in een studie, maar in heel veel2 3. Er is simpelweg geen empirisch bewijs dat je voordeel hebt om in een bepaalde favoriete leerstijl te studeren.

Wat werkt dan wel?

Wat wel werkt is om je leerstrategie aan te passen aan het materiaal. Dus visueel materiaal (zoals anatomie, hoe werkt een bepaald biochemisch proces, of waar ligt welk land op de wereldkaart) onthoud je het beste met visuele strategieën (kijk op een kaart en test jezelf of je de landen zelf op de kaart terugvindt).
Meer tekstuele informatie leer je beter door iets hardop te zeggen of aan iemand uit te leggen. En door verschillende modi te combineren, zoals visuele en tekstuele informatie, word je nog sterker.

Als je bijvoorbeeld een grafiek aan een verbale beschrijving toevoegt, verwerk je deze informatie op twee paden in je geheugen. Je leest de informatie dan niet alleen maar ziet het ook op een grafiek. Ook hier moet je opletten: Als het beeld niets met de leerstof te maken heeft, dan leidt dit af en kan het juist het tegenovergestelde veroorzaken. Zorg bijvoorbeeld ervoor dat de tekst in een grafiek staat, en niet eronder. Anders moet je met je aandacht de hele tijd heen een weer switchen, en dit kost energie. Dat komt niet ten goede van je leerprestatie.

Een vrouw kijkt naar een medisch diagram op een tablet.

visueel materiaal onthoud je het beste met visuele strategieën

Pexels CC0

Ja maar…

Het klinkt zo goed. We willen graag dat onderwijs zich richt op de individuele leerbehoeften van leerlingen. Ieder leerling is anders, dus waarom moet iedereen dan op dezelfde manier studeren? En uiteraard zijn er verschillen tussen studenten wat betreft hun voorkennis, achtergrond of werkgeheugen. Het probleem is dat een verdeling van leerlingen in leerstijlen niet alleen geen nut heeft, maar zelfs kwaad kan.

Studenten die het label visuele leertype hebben, willen vaak geen vakken kiezen waarvan ze denken dat ze daarvoor een andere leerstijl nodig hebben, zoals bijvoorbeeld bij muziek. Of zij maken een foute inschatting omdat ze alles op een visuele manier willen onthouden en investeren veel tijd in het opzoeken van video’s of het maken van grafiekjes terwijl een andere strategie effectiever is. Of studenten die denken dat ze geen wiskunde kunnen, omdat ze ‘geen denker, maar een dromer’ zijn. Dit leidt misschien tot een selffulfilling prophecy: je denkt dat je het niet kunt, je begint er niet aan en oefent het niet, en dan lukt het vervolgens ook niet. Dan wordt het al snel het bewijs dat je het niet kunt.

Waarom is het idee van leerstijlen nog zo verbreid? In het kader van mijn PhD-project geef ik trainingen aan docenten over effectieve leerstrategieën. En daar krijg ik regelmatig de vraag wat er nou met de leerstijlen aan de hand is. Een recente studie laat zien dat er onder docenten (en wellicht ook onder studenten) vaak een verwarring van terminologie en gebruik van het concept van leerstijlen bestaat 4. Dus daarom nog een keer voor de duidelijkheid:

Leerstijlen beschrijven het idee, dat leerlingen verschillende stijlen hebben om te leren. Het toepassen van de instructie of leermethode aan deze leerstijlen zou leerlingen helpen om beter te studeren. Maar hier is geen wetenschappelijk bewijs voor.

Leerstrategieën zijn verschillende manieren om je leerstof te verwerken. Je kunt bijvoorbeeld een tekst lezen en kritische vragen hierover stellen, een voorbeeld bedenken, een grafiek maken, of jezelf testen. Hoe actiever je leerstrategieën zijn, hoe effectiever. Dit geldt voor iedereen. Een grote factor die verschillen tussen leerlingen veroorzaakt is voorkennis. Weet je al veel over een onderwerp dan onthoud je dingen beter. Daarom is het slim om voor strategieën te kiezen, die het langetermijnleren bevorderen (zoals jezelf testen of het leren over de tijd te verspreiden). Hier is wel veel bewijs voor dat dit werkt5.

Dus: stop met het zoeken naar je persoonlijk leerstijl. Het kiezen voor een leerstrategie is een beetje vergelijkbaar met het kiezen voor eten. Iedereen heeft een voorkeur voor hoe je het liefst informatie op wilt nemen. En we hebben ook een voorkeur voor bepaald eten. Maar je gaat daarom niet de hele dag chocola eten maar je probeert gezond te eten. Welke groenten je dan eet, kies je zelf. Dus kies voor actieve en effectieve leerstrategieën en verspil je tijd niet om jouw eigen leerstijl te vinden.

Wil je meer weten over de grote mythe in het onderwijs? Deze video legt het heel goed uit:
The biggest myth in education:

Referenties

1 Coffield, F., Moseley, D., Hall, E., & Ecclestone, K. (2004). Learning styles and pedagogy in post-16 learning: A systematic and critical review. London, UK: Learning and Skills Research Centre.

2 Pashler, H., McDaniel, M., Rohrer, D., & Bjork, R. (2009). Learning styles: Concepts and evidence. Psychological Science in the Public Interest, 9(3), 105e119. http://dx.doi.org/10.1111/j. 1539-6053.2009.01038.x.

3 Kirschner, P. A. (2017). Stop propagating the learning styles myth. Computers & Education, 106, 166-171.

4 Papadatou-Pastou, M., Touloumakos, A.K., Koutouveli, C. et al. The learning styles neuromyth: when the same term means different things to different teachers. Eur J Psychol Educ 36, 511–531 (2021). https://doi.org/10.1007/s10212-020-00485-2

5 Dunlosky, J., Rawson, K., Marsh, E., Nathan, M., & Willingham, D. (2013). What works, what doesn’t. Scientific American Mind, 24, 47–53

ReactiesReageer