Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

Van burgerbakker tot natuurfilosoof

Boris van Meurs voor NEMO Kennislink

Op de middelbare school wezen alle beroepstesten in de richting van psychologie. Ik zag mijzelf al voor me als een doorwinterde detective-psycholoog die wel raad wist met de psyche van bloeddorstige moordenaars. Maar na tien minuten les wist ik eigenlijk al: ik zit hier verkeerd.

Toen ik vijftien jaar was bakte ik burgers in een friettent. ‘s Nachts watertandde ik bij de gedachte aan Big American pizza’s, het liefst rijkelijk belegd met salami. En ik had mijn studiekeuze al gemaakt: het moest psychologie worden.

Nog geen vier jaar later zou ik wakker liggen van klimaatpaniek, knagen op tofu en staan te popelen om filosofie te gaan studeren. Van het concert van je eigen leven, zo wil het cliché, krijg je geen programma, noch kan een beroepstest je vertellen of je de viool- of de trompet moet spelen in die harmonie.

Die vijftienjarige burgerbakker wist niet hoe de universiteit zijn wereld zou openen. Pas door een studie te kiezen die eigenlijk niet paste, kwam hij erachter dat hij een filosoof was. Verkeerde studiekeuzes zijn zo verkeerd nog niet. Ze vormen je. En daarna past er iets anders bij je dan toen je begon met studeren.

Vijftienjarige burgerbakker

Boris van Meurs voor NEMO Kennislink

Geen tovenaarsleerling

De professor psychologie begon het eerste college met een toverspreuk. Ik zat met grote verwachtingen in de collegebanken en de professor profeteerde met een kleine stem een groot onheil. Hij pulkte ongemakkelijk aan zijn paarse gewaad dat hij geleend had van een collega, die deze act, zo vertelde hij, altijd leuker deed dan hij.

Een groot gedeelte van mijn medestudenten hing al verveeld over de collegebanken te kletsen over de introductiefeesten. Ze waren niet onder de indruk van deze professor en zijn toneelspel dat bedoeld was om horoscopen te bespotten en ons te overtuigen van de voorspellende kracht van de empirische wetenschap. En ik eigenlijk ook niet.

Na tien minuten wist ik het al. Al die open dagen, meeloopdagen, oriëntatiedagen, al die gesprekken met afgestudeerde psychologen en al die beroepstesten hadden niets uitgehaald. Ik zat hier verkeerd.

Op kamers

Boris van Meurs voor NEMO Kennislink

Scandinavische thrillers

Enkele weken later leerde ik het begrip dat verklaarde waarom ik toch telkens braaf naar de colleges psychologie bleef gaan. Cognitieve dissonantie. Het onbewuste proces waardoor jij je vastbijt in irrationale keuzes, simpelweg omdat je er al zoveel moeite voor hebt gedaan. Sommige mensen blijven in de verkeerde rij staan in de supermarkt. Ik bleef psychologie studeren. Ik had mij drie jaar lang voorbereid op mijn keuze en momma didn’t raise no quitter.

Op de middelbare school leken alle beroepstesten te wijzen in de richting van psychologie. Filosofie was ook wel een optie, maar het kwartje viel die kant niet op. Dat kwam uiteindelijk (de mens is een irrationeel wezen, zo zou ik bij psychologie leren) vooral door een paar Scandinavische thrillers die toen op televisie langskwamen.

Ik zag mijzelf al helemaal een doorwinterde, gedesillusioneerde detective-psycholoog die voor de bloederigste moord niet zou terugdeinzen. Zelfs de grootste psychopaat – juist hem! – zou ik nog helpen dankzij mijn unieke combinatie van engelengeduld en diepgravend inzicht. “Dankjewel,” zouden alle moordenaars met tranen in hun ogen zeggen als ze tijdens hun therapie met mij eindelijk hun demonen overwonnen hadden, “dat je mij nooit hebt opgegeven.” Dat was toch wat spannender dan de toekomst die ik mij voorstelde als filosoof: werkloos of in een callcenter.

De werkelijkheid haalde mijn droom in, ergens in het tweede semester. In een simulatiegesprek in de categorie zware mentale problematiek kreeg de docent met de grootste moeite niet meer dan een bits ‘ja’ of ‘nee’ uit de zogenaamde patiënt. “En dit,” zei de docent, “gaat zo vijf jaar door. En dan heb je een kleine kans op een kleine verbetering. Maar je weet nooit of deze door jou komt of niet.” Het was toch leuker, zo concludeerde ik, om een doorwinterde, gedesillusioneerde psychologie te zijn op televisie dan in het echt. Hier had ik het engelengeduld niet voor.

Advies

Al die tijd bleef ik buiten mijn studie om filosofie lezen. Op vakantie lag ik in Nietzsche te bladeren op het strand. ‘s Avonds in bed las ik wat Schopenhauer te zeggen had over de vrije wil. En toen ik tijdens een bijvak in Utrecht over Heidegger leerde, was het hek van de dam. Ik wilde niet weten hoe een brein in een MRI-scanner eruit zag, ik wilde weten wat ‘bestaan’ was!

Ik heb uiteindelijk wel mijn bachelor afgemaakt, met toenemende frustratie. Maar was ik meteen filosofie gaan studeren, dan was ik misschien wel afgeknapt op de geduchte ‘zweverigheid’. Dan was dat waanbeeld van de gedesillusioneerde detective-psycholoog mij blijven achtervolgen terwijl ik, zonder moorden op te lossen, voor de zoveelste keer Sein und Zeit open had geslagen. Juist doordat psychologie het niet was voor mij, werd de uiteindelijke overstap naar filosofie een bevrijding. Het wordt fijner om je schoenen uit te doen na een lange wandeling wanneer ze te strak hebben gezeten.

Als jij nu voor jouw studiekeuze staat, dan kan ik je dus niet echt helpen. Sorry. Doe wat testjes. Volg je interesse. Kies wat. Kies verkeerd. Wees vooral geïnteresseerd in de wereld en volg dan wat je het meeste bezighoudt. Want zelfs als je studie bij je past, opent deze nog deuren voor je van werelden die je nu nog niet eens kent. En, heel belangrijk, luister naar je ouders: geloof niet wat je ziet op televisie.

ReactiesReageer