Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

In de ban van corona

Annemarie Maan voor Nemo Kennislink

Mijn leven als onderzoeker ziet er tijdens de coronatijd heel anders uit dan ervoor. In mijn eerste blog vertel ik je hoe ik als scheikundige in de ban ben van corona.

Was je handen, kuch in je elleboog, houd 1.5 meter afstand en blijf zoveel mogelijk thuis. ‘Alleen samen krijgen we het coronavirus onder controle’. We kunnen deze woorden inmiddels wel dromen. Net als velen van jullie, werk ik sinds kort vanuit huis. Als onderzoeker is dit natuurlijk alles behalve ideaal; ik heb geen lab, en geen meetapparatuur tot mijn beschikking. In deze blog wil ik jullie daarom een kijkje geven in mijn pre-corona dagelijks leven als beginnende promovenda, en zet ik dit tegenover een werkdag in de huidige warrige tijd.

Ik en mijn zuurkast, in het lab.

Annemarie Maan voor Nemo Kennislink

Allereerst een werkdag in mijn pre-corona leven als onderzoeker. Door de hallen van het universiteitsgebouw loop ik goedemorgen-wensend richting mijn kantoor, en maak ik een korte stop bij de koffieautomaat. Met mijn nog duffe hoofd kijk ik geduldig toe hoe mijn warme kop thee er brommend uitgeperst wordt. Vervolgens neem ik de lift naar boven (luie donder dat ik ben), zeg ik mijn collega’s gedag en pak ik mijn laptop erbij; aan de bak! Ik check mijn email en bekijk de planning van vandaag, netjes uitgestippeld in mijn Google Agenda; vandaag is het tijd voor een experiment! Ik pak mijn labboek, waarin alles uitgebreid staat beschreven. Ik loop naar het lab, zet de radio aan, en begroet mijn luchtzuigende vriend, de zuurkast. Ik kijk wat ik nodig heb, trek mijn handschoenen aan (safety first!), en begin mijn experiment.

Met een beetje geluk heb ik alles lopende voordat een collega luidkeels de lunchpauze aankondigt. Gelukt! Twaalf uur, tijd voor een bammetje. Een uur later is het weer tijd om mijn plannen te vervolgen, terug het lab in. Neuriënd vermaak ik mij hier tot een uurtje of drie. Dan is het vaak tijd voor een korte theepauze, af en toe onder het genot van een competitief kaartspelletje met collega’s.

Mijn labwerk van vandaag zit er op, en dus besluit ik de laatste twee uurtjes van de dag te besteden aan het uitwerken van mijn resultaten. Rond half zes is het tijd om af te sluiten en richting de sportschool te gaan, even lekker de billen schudden tijdens een uurtje Zumba, of een balletje te slaan in de squashhal.

Geen afspraken

En dan nu een beschrijving van mijn huidige werkdag als onderzoeker: Ik zet een bakkie thee, en start mijn laptop op. Ik check mijn email en open mijn Google Agenda: ‘u heeft geen afspraken staan’. Ik besluit scheikundige artikelen te gaan lezen, gerelateerd aan mijn onderzoek. Eind van de middag klap ik de laptop weer dicht en is mijn werkdag voorbij. Zonder kaartspelletje, en zonder de billen te schudden.

Misschien overdrijf ik een beetje in mijn vergelijking, maar toch is het overduidelijk; de huidige situatie onderdrukt mijn ontwikkeling als onderzoeker. Je kunt je wel voorstellen dat thuiswerken op een gegeven moment vrij eentonig wordt. Gelukkig heb ik twee keer per week een vergadering met onze onderzoeksgroep via Skype, Zoom, BlueJeans, Google Meet of Microsoft Teams.

Ik en mijn computerscherm, thuis.

Annemarie Maan voor Nemo Kennislink

Kluizenaar

Eén voor één zie ik mijn collega’s op mijn kleine scherm verschijnen, en ben ik blij dat ik weer even ‘digitaal’ onder de mensen kan zijn. Want ja, we leven toch wel een beetje als kluizenaars in deze tijd van corona-onzekerheid. Met vierkante oogjes klampen we ons vast aan onze computers en mobiele telefoons, onze enige toegangspoorten tot sociale interactie. Stiekem vlucht ik af en toe nog even naar buiten, iets wat gelukkig nog toegestaan is in onze ‘intelligente lockdown’ situatie. Maar dit voelt alles behalve natuurlijk aan. Het voelt alsof je constant in de gaten gehouden wordt. Heb je last van hooikoorts en kun je je nies niet inhouden, dan kijkt plots de hele buurt om, of men neemt een extra stap achteruit.

Rijen voor de supermarkten lopen tot om de hoek, maar er is geen student te vinden bij de universiteitsgebouwen. Ongemakkelijk loop je met een boog om elkaar heen, of wordt er naar je gesnauwd uit angst. Het leidt tot vervreemding, en dat went niet.Ik merk dat men behoefte heeft aan verandering. Ook ik heb last van beginnende kriebels. Ik heb zin om naar het lab te fietsen en mijn onderzoek weer op te pakken. Ik hoop dat dit in de nabije toekomst, al dan niet in een nieuwe setting, weer mogelijk wordt. En wie weet kunnen we dan gaandeweg onze sociale ritueeltjes weer oppakken: theeleuten, bijkletsen op de gangen, sparren over het onderzoek of elkaar simpelweg gedag zeggen.

Maar tot die tijd: pas goed op jezelf, en tot mijn volgende scheigave blog!

ReactiesReageer