Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

Een Romeinse villa in... Malibu

Leanne Jansen voor NEMO Kennislink

Wonen in een land waar alles kan heeft veel nadelen, maar tijdens mijn avonturen in Seattle zag ik met eigen ogen ook de voordelen ervan. Wat als je je in Italië kunt wanen terwijl je eigenlijk aan de andere kant van de wereld bent? Is dat grootheidswaanzin of liefde voor de geschiedenis?

Op een natte, koude decemberavond, terwijl iedereen in Nederland pepernoten zat te eten en cadeautjes uitdeelde, keek ik ‘The Marvelous Mrs. Maisel’. Al mijmerend over het leven in Amerika bedacht ik dat Amazon Prime of Netflix een goede metafoor is voor de Amerikaanse levensstijl. Je opent de app of website en er opent zich een scala aan mogelijkheden. Allemaal netjes gecategoriseerd op genre en georganiseerd in nette, overzichtelijke hokjes die voorzien zijn van trefwoorden.

Keuzes, keuzes

Er zijn al heel wat momenten geweest in dit onderzoeksverblijf dat ik verbaasd was over het gemak van het dagelijkse leven hier. Vanmiddag nog stond ik in een van de vele campuscafés de vijf thermoskannen met verschillende soorten melk te bewonderen terwijl ik stond te wachten op mijn cappuccino, die overigens ook in vier maten komt. Op de campus, waar menig student met zijn auto (een automaat) naartoe rijdt, vind je alles wat je maar nodig kan hebben: je kunt er boeken, pennen, hoofdtelefoons kopen, naar de kapper, geld pinnen, je dagrantsoen inslaan in restaurants waar je met de collegekaart betaalt, fietsen huren, je hebt er je kamer in een van de vele ‘dorm rooms’—ga zo maar door. Studeren kun je er natuurlijk ook, hoewel je dat bijna zou vergeten. Voor sommigen, voor mij bijvoorbeeld, levert dit keuzestress op, maar het idee is dat er juist voor iedereen een persoonlijke optie is en dat niemand een compromis hoeft te sluiten.

De UW-campus in herfstkleuren aan het einde van de dag. Als je heel goed kijkt zie je in de verte de top van Mount Rainier, de vulkaan vlakbij Seattle.

Leanne Jansen voor NEMO Kennislink

Een Romeinse villa in Malibu

Afgelopen maand vloog ik (het is alsof je de bus neemt hier) naar Los Angeles. En nee, ik heb niet de Hollywood-letters gezien, maar wat ik wel zag is zon, zee en Malibu. Ineens kon ik me voorstellen waarom iedereen in California zo’n ‘surf-en-relax’-houding heeft. Door de warmte, de Latijns-Amerikaanse invloeden, het feit dat je er alles kunt kopen of eten wat je maar bedenkt, als gevolg van de enorm multiculturele bevolking. Ik wil niet suggereren dat ze aan de West Coast niet hard werken, integendeel. Mensen lijken het alleen naar hun zin te hebben, iets wat ik eerlijk gezegd niet zo gewend ben in ons klaaglijke kikkerland. Het naar je zin hebben is hier deel van de keuzevrijheid en deel van het Amerikaanse gevoel dat alles maakbaar en mogelijk is. Als voorbeeld geef ik jullie een van mijn favoriete ervaringen tijdens mijn reis.

Op een heuvel in Malibu, een stadje ten noorden van Los Angeles, ligt een Romeinse villa. Toch nog klassieke cultuur in Amerika! De villa is geen originele villa, maar een reconstructie van een uitgebreid woonhuis met even uitgebreide tuin (met een vijver vol vissen en borders vol kruiden waarmee het decadente avondmaal bereid kon worden) in Herculaneum. Zoals je misschien weet, werd Herculaneum net zoals Pompeii in 79 n. Chr. bedolven onder de as van de Vesuvius. Vanaf de 18e eeuw vonden er veel opgravingen plaats, maar grote delen van Herculaneum liggen nog onder de grond verstopt, waaronder de beroemde ‘Villa van de Papyrusrollen’ (Villa dei papiri). Die heet zo omdat de rijke Romein aan wie de villa toebehoorde, een grote bibliotheek had aangelegd. De Romeinen kenden nog geen boeken, maar ze schreven op lange papyrusvellen die ze op en uit konden rollen.

Van Herculaneum naar Los Angeles

Deze Villa dei papiri was dus een beetje een mysterie. Men wist dat ze er lag en ook hoe ze er ongeveer uitzag, maar niemand had er toegang toe. Meestal stopt het verhaal daar. Niet in het geval van de Amerikaanse oliemagnaat Paul J. Getty (1892–1976). Deze man was een bewonderaar van de oudheid en, zoals dat in de twintigste eeuw ging, een gretige verzamelaar van allerlei antieke objecten (meestal niet helemaal legitiem verkregen). Van bronzen standbeelden tot bustes van de Romeinse keizersfamilie, van sarcofagen tot mummieportretten en van Griekse vazen tot Myceense votiefbeeldjes, Getty wist gedurende zijn leven een heel aardig overzicht van de Griekse en Romeinse kunst te creëren.

Hij vond dat hij deze kunst niet voor zichzelf moest houden, maar, mede omdat veel van deze objecten lastig te bestuderen of verkrijgen waren, dat hij ze moest delen met iedereen die een interesse had in de oudheid. Toen zijn collectie te groot werd om in zijn huis onder te brengen, besloot hij om een volledig oudhedenmuseum op te richten op een aparte locatie.

Het resultaat is het enige museum in heel Amerika dat geheel aan de oudheid gewijd is. Getty, die woonde in Londen, reisde veel naar Italië en Griekenland, maar ook naar Israël en Jordanië. De antieke steden die hij daar zag kon hij moeilijk naar Amerika brengen. Wat wel kon was een museum ontwerpen dat eruit zag als een Romeinse villa, om zo de oudheid te hercreëren aan de andere kant van de oceaan. Dit is opnieuw het Amerikaanse idee: wat je niet hebt, kun je krijgen, of gewoon zelf maken!

De Getty villa gezien vanuit de enorme tuin, met een dronken satyr op de voorgrond. Tijdens de luxe etentjes die in dit soort villa’s werden gehouden, zullen veel Romeinen precies zo op hun aanligbed hebben gelegen!

Leanne Jansen voor NEMO Kennislink

Een blije ik voor de Getty Villa.

Leanne Jansen voor NEMO Kennislink

Begin jaren ’70 ging Getty met een stel architecten aan de slag om zijn Getty Villa te ontwerpen. Hij kreeg meteen veel kritiek op de stijl van het museum. Juist in die periode was men op zoek naar nieuwe vormen in de kunst en architectuur—wat wilde hij nou met zijn achterhaalde klassieke zuilen? In tegenstelling tot zijn tijdgenoten geloofde Getty dat als je een klassieke kunstcollectie wilde huizen je de omgeving moest hercreëren waarin deze kunstvoorwerpen oorspronkelijk hadden gestaan. Dat is hem gelukt. Lopen door de Getty Villa is alsof je loopt door het Archeologisch Museum van Napels, maar nu pas, in hun quasi-oorspronkelijke setting, realiseer je hoe de standbeelden of fresco’s de ruimte bepaald moeten hebben.

Getty zei ooit: “The beauty one can find in art is one of the pitifully few real and lasting products of human endeavor.” (“De schoonheid die je in de kunst kunt vinden, is jammer genoeg een van de weinige echte, blijvende resultaten van het menselijk streven.”)

Na zijn dood werd de collectie enorm uitgebreid dankzij de 660 miljoen dollar in olie-aandelen die hij het museum naliet. Nog meer mogelijkheden, nog meer keuzestress voor de museumbezoeker zoals ik die per se elk bordje wil lezen en bij elk object stil wil staan, tot wanhoop van mijn gezelschap. Toch gaat er niks boven het gemak van rondlopen in een Romeinse villa, met uitzicht over de Baai van Napels (of was het de Stille Oceaan?) in een tuin met geurige kruiden die je transporteren naar het Rome van de eerste eeuw na Christus.

ReactiesReageer