Naar de content

Alhoewel ik zelf in een witte werkbubbel zit, doe ik onderzoek naar de sportwereld, die veel etniciteiten kent. En veel sporters staan steeds vaker op tegen racisme.

Voor de special van Faces of Science over hoe inclusief je onderzoeksveld is, kregen we drie vragen. De eerste vraag was: In hoeverre heeft jouw huidskleur een rol gespeeld in jouw PhD?

Net als veel andere witte mensen, stond ik tot voor kort eigenlijk nooit stil bij deze vraag. De ironie is dat dit waarschijnlijk veel zegt over mijn witte privileges. Ik heb me nooit zorgen hoeven maken of mijn naam en huidskleur mijn kansen negatief beïnvloedde op het verkrijgen van deze PhD-positie. Er werd niet openlijk getwijfeld of ik de positie wel verdiende, en of ik wel thuishoorde op de universiteit. En toen ik vanuit Utrecht naar Groningen verhuisde ondervond ik geen problemen bij het vinden van een nieuwe woning.

De treurige realiteit is dat deze ‘luxes’ voor veel zwarte en andere niet-witte academici vaak niet gelden. De universiteit lijkt een product van systematische kansenongelijkheid, wat al op de lagere- en middelbare school begint. Ik zie dit ook terug bij mij op de werkvloer: er zijn bijna geen niet-witte mensen op mijn afdeling, of op de faculteit sociale wetenschappen. Als witte man in mijn witte werkbubbel, ben ik met mijn witheid ook deel van het probleem.

Protesten in de NFL tijdens het volkslied

Hoe inclusief is jouw onderzoeksveld?

Mijn onderzoeksveld en interessegebied is de sportwereld. In de Amerikaanse basketbal en American Footballcompetities is het meerendeel van de atleten zwart en in de Engelse Premier League is ongeveer een derde van de spelers niet-wit.

Helaas zijn er talloze (recente) voorbeelden van racisme tegen deze spelers, zowel op- als buiten het veld. Het meest in het oog springend zijn de directe, individuele vormen van racisme: er zijn nog steeds idioten in het publiek die regelmatig racistische leuzen roepen of apengeluiden maken naar zwarte spelers (wat achteraf zelfs wordt goedgekeurd door de supportersvereniging).

Statement Wijnaldum en De Jong tegen racisme

Daarnaast zijn er meerdere incidenten geweest waarbij de politie zonder aantoonbare reden gewelddadig optrad tegen zwarte basketballers. Maar er zijn ook veel voorbeelden van alledaags of institutioneel racisme. Verschillende onderzoeken laten bijvoorbeeld zien dat zwarte spelers de dupe zijn van racial stereotyping door mens en media. Ten opzichte van witte spelers worden zwarte spelers vaak als atletischer, maar minder intelligent beschouwd. Wanneer een zwarte speler sterk naar voren komt in de persconferentie, zijn sommige commentatoren vaak net iets te verbaasd over hoe well-spoken hij of zij is. Ten slotte zijn het aantal zwarte of niet-witte coaches, of personen met een technische functie binnen de organisatie van een club, sterk ondervertegenwoordigd in de meeste grote sportcompetities.

Geschiedenis van protesten door zwarte atleten in Amerikaanse sporten.

De sportwereld kent ook een lange geschiedenis van zwarte atleten die zich hebben uitgesproken tegen racisme en de systematische onderdrukking van de zwarte gemeenschap. Zij gebruikten hun populariteit of platform om te laten zien dat er belangrijkere zaken zijn dan sport. Zo weigerde Muhammad Ali – de beste bokser aller tijden – te vechten in de Vietnamoorlog in 1967, terwijl hij wel dienstplichtig was. Hij zei: “Waarom vragen ze mij een uniform aan te trekken en tienduizend mijl verderop bommen te laten vallen op mensen, terwijl ze zwarte mensen in mijn stad behandelen als honden en simpele mensenrechten weigeren.”

Op de Olympische Spelen van 1968 wonnen Tommie Smith en John Carlos respectievelijk de gouden en bronzen medaille op de 200 meter sprint. Tijdens de ceremonie staken ze, gekleed in zwarte sokken zonder schoenen en met één zwarte leren handschoen, een vuist in de lucht in protest tegen armoede in de zwarte gemeenschap. De foto van het iconische moment is nog steeds een symbool voor de zwarte protestbeweging.

Het meest recente voorbeeld van een atleet die zich uitsprak is waarschijnlijk van Colin Kaepernick, succesvol voormalig quarterback bij de San Francisco 49’ers. In plaats van op te staan ging hij in 2016 tijdens het Amerikaanse volkslied op één knie zitten. Hij deed dit in protest tegen het buitensporig politiegeweld jegens zwarte Amerikanen. Hetzelfde geweld waardoor George Floyd en Breonna Taylor dit jaar om het leven kwamen.

Helaas verdraaide de media de boodschap van Kaepernick. Niet de discussie omtrent racisme, maar Kaepernick’s ‘respectloze’ houding richting de Amerikaanse vlag en de soldaten die met het volkslied geëerd werden werd de orde van de dag. Veel fans waren woedend, president Trump vroeg om het ontslag van spelers die Kaepernick’s voorbeeld volgden, en Kaepernick zelf werd ‘geboycot’ door alle teams; hij speelde dat seizoen zijn laatste wedstrijd in de National Football League (NFL).

Nu, vier jaar en een aantal verschrikkelijke gebeurtenissen later, vindt eindelijk de juiste discussie rond Kaepernick’s boodschap plaats. De NFL heeft zich recent verontschuldigd en toegegeven niet goed geluisterd te hebben naar de protesten van spelers, hoewel een persoonlijke verontschuldiging richting Kaepernick uitblijft. Het is dus de vraag of Kaepernick ooit weer in de NFL zal spelen. Maar wanneer het seizoen weer begint, knielen veel spelers ongetwijfeld tijdens het volkslied.

Wat kunnen onderzoekers doen om hun werkveld inclusiever te maken?

Allereerst denk ik dat we als witte onderzoekers goed moeten luisteren – echt luisteren – naar de ervaringen van zwarte of niet-witte academici. Op twitter vond ik laatst de hastag #blackintheivory, waarin zwarte academici vertellen over hun leven in een veelal witte werkcultuur.

Veel tweets waren tekenend voor het alledaags racisme dat zij ervaren. Daarnaast moeten we onszelf beter informeren. Wat extra studie kan geen kwaad, we zijn immers onderzoekers! De website withuiswerk.nl biedt een overzicht van artikelen, boekentips, en video’s, specifiek gericht op witte mensen die zich willen verdiepen in racisme. Het belangrijkste is echter om actie te ondernemen. Probeer een goede bondgenoot te worden. Steun initiatieven voor diversiteit. Citeer en werk samen met niet-witte collega’s. Anderen hebben hier al eerder, en vaak beter dan ik, over geschreven.