Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

De onderzoekende schoonmaker

Dide van Eck voor NEMO Kennislink

Bij wetenschappelijk onderzoek denk je misschien niet zo snel aan schoonmaken. Toch trek ik regelmatig mijn schoonmaakhandschoenen aan voor mijn onderzoek!

Ik zit op de middelste stoel van de drie stoelen op rij 12 – dit is het derde vliegtuig dat we vandaag schoonmaken en tot nu toe heb ik telkens de taak ‘cabine’ toegewezen gekregen. Dat betekent dat ik rij voor rij de stoelen langs ga om de riemen te kruisen, afval uit de stoelzakken haal, de magazines op de juiste volgorde leg, de kotszak vervang, afval van de grond in mijn afvalzak gooi, de tafeltjes openklap en met één vloeiende beweging de tafeltjes schoonmaak.

Bij wetenschappelijk onderzoek denk je misschien niet zo snel aan het schoonmaken van vliegtuigen.

Dide van Eck voor NEMO Kennislink

Wanneer ik dit voor de drie stoelen gedaan heb sta ik op, neem ik plaats op de stoelen voor mij en herhaal dezelfde taken. Riemen – stoelzakken – magazines – kotszak – afval – tafeltjes. De rijen vóór mij lijken eindeloos door te gaan. Op een gegeven moment merk ik dat de praktijk van schoonmaken het van mijn bewustzijn overneemt – mijn lichaam weet wat het moet doen – ik hoef er niet meer over na te denken. Ik kom in het ritme van de schoonmaaktaken net als de andere schoonmakers in de rijen naast mij, die dezelfde taken uitvoeren. Ik zie mijzelf, mijn handen in de handschoenen die ik draag, doen wat ze moeten doen – en ik laat het ze doen. Ik ben niet meer de buitenstaande onderzoeker, maar onderdeel van de groep om mij heen: een vliegtuigschoonmaker.

Vliegtuigen schoonmaken

Misschien niet het eerste waar je aan denkt bij wetenschappelijk onderzoek: het schoonmaken van vliegtuigen. Toch maakt dit een groot onderdeel uit van mijn onderzoek waarbij ik gebruik maak van de methode participerende observaties (organisatie etnografie) om de dagelijkse praktijken in organisaties te bestuderen zoals die in de vliegtuigschoonmaak. Met als doel er achter te komen hoe deze praktijken bijdragen aan vormen van in-en uitsluiting. Door zelf mee te doen in de organisatie als vliegtuigschoonmaker leer ik de organisatie en de werknemers op een hele andere manier kennen dan bijvoorbeeld door een enquête te houden of alleen door interviews af te nemen.

Dit is nodig omdat ik de dagelijkse praktijken in organisaties bestudeer – dus wat mensen doen en niet alleen wat mensen zeggen. Een half jaar lang werkte ik drie dagen per week in de vliegtuigschoonmaak waarbij ik participeerde in vier-uur diensten en acht-uur diensten die begonnen en eindigden tussen 07.00 en 00.30 uur. Andere werktijden dan ik gewend was als werknemer op de universiteit waar ik zelf mijn tijden kon bepalen.

Een leeg Utrecht Centraal om 5 uur ’s nachts, de eerste trein pakken naar mijn ‘werk’ als schoonmaker.

Dide van Eck voor NEMO Kennislink

Mijn dataverzameling begon al in de pendelbus waarin ik met de andere schoonmakers van het bedrijf naar het hoofdgebouw van ‘CleanCo.’1 gebracht werd. Elke werkdag werd ik ingedeeld in een andere schoonmaakgroep, net als de andere flexwerkers. Die werkdag maakte ik onderdeel uit van een team waarmee ik dezelfde pauzes deelde, dezelfde voorman of voorvrouw ons aanstuurde en volledig mee deed in de werktaken als vliegtuigschoonmaker. Elk team kreeg een busje ter beschikking om van vliegtuig naar vliegtuig, en van vliegtuig terug naar de kantine te rijden. Tijdens deze momenten stond ik ‘aan’ als onderzoeker, hier was er ruimte om vragen te stellen, om te luisteren, en om notities te maken van de praktijken die mij opvielen.

Respect voor schoonmakers

Ook al voelde ik mij soms bijna meer schoonmaker dan onderzoeker worden (zie fieldnote boven), ik was niet undercover bij de vliegtuigschoonmaak. In de kantine hing een poster met mijn foto en een korte introductie wat ik daar kwam doen als onderzoeker. Daarnaast, wanneer er ruimte voor was, vertelde ik nog een keer in het team waarin ik die dag werkte over mijn onderzoek. Er was een schoonmaker die mij waarschuwde: ‘ze zullen je niet iets vertellen want ze zijn bang om hun baan te verliezen’ en een andere schoonmaker die vroeg of ik hen in de gaten hield voor hun leidinggevenden. Op deze ervaringen na waren andere schoonmakers over het algemeen vrij positief over mijn aanwezigheid.

Doordat ik volledig het fysieke werk zelf ervoer kreeg ik ook respect van de schoonmakers, maar er was ook verbazing: ‘maar, [onderzoek doen] op een plek als deze, wie kiest er nou voor om hier te zijn?’ . Daarnaast trok mijn (lichamelijke) aanwezigheid als schoonmaker ook op een andere manier de aandacht:

Schoon genoeg! Protesten van schoonmakers

Marien van Os via Flickr CC BY-NC 2.0

Een shuttlebus rijdt over het platform van Schiphol om werkers mee te nemen naar hun werkplek of naar de uitgang. Ik zit samen met een andere vliegtuigschoonmaker, een zwarte man, in de bus wanneer ik de buschauffeur hoor roepen en gebaren. Ik kijk om of hij het niet tegen de andere man in de bus heeft maar dan roept hij: ‘nee jij, kom!’. Ik loop naar het voorste gedeelte in de bus terwijl ik probeer te bedenken wat de buschauffeur mij zou willen vertellen. ‘Werk jij hier?’ vraagt de buschauffeur, hij lijkt ontzet. ‘Als vliegtuigschoonmaker?’ vraagt hij nogmaals. Ik beaam zijn vragen en besluit om nog even niks te zeggen over mijn positie als onderzoeker. ‘Jij hoort hier helemaal niet’, zegt hij. Ik ben geïntrigeerd en vraag: ‘waarom hoor ik hier niet?’ ‘Dit is vies werk. Een beetje vieze toiletten schoonmaken, tussen al die Afrikanen! Dat is niet iets voor jou. Nee jij hoort hier niet’, zegt hij nogmaals. Ik weet even niet wat ik moet zeggen en dan gaat hij verder: ‘Ik weet nog wel een vacature, voor stewardess. Dat is wel wat voor jou! Daar ben je knap genoeg voor. Ik zal je de vacature laten zien, rijd je nog een rondje mee, dan laat ik je het zien?’ vraagt hij. Hij lijkt ervan overtuigd te zijn mij te helpen maar ik weet even niet wat ik moet zeggen. Ik besluit hem te bedanken maar dat het niet nodig is en verlaat de bus.

Mijn aanwezigheid als een witte, jonge vrouw waarvoor Nederlands mijn moedertaal is, viel op tussen de schoonmakers. Het overgrote deel van de schoonmakers heeft een migratie-achtergrond. De organisatie promoot zichzelf ook als een diverse en inclusieve organisatie waar meer dan 100 nationaliteiten werkzaam zijn. Andere schoonmakers verwachtten vaak dat ik uit Polen of Bulgarije kwam, of dat ik werkzaam was als administratief werker of in het management van de organisatie.

Glass slipper effect

Een van de dingen die ik het meest opvallend vond van mijn veldwerk is de connectie tussen bepaalde lichamen en werk, waarbij mijn aanwezigheid dus als iets werd gezien dat niet ‘hoorde’ in het beroep van schoonmaker. Dit laat zien dat hoe er op mij wordt gereageerd binnen het veld ook gezien kan worden als data. Maar ook dat het belangrijk is om te reflecteren op de rol van de onderzoeker in het veldwerk. Mijn positie als witte, jonge vrouw van middenklasse komaf beïnvloedt mijn relaties in het veld en de kennis die daarin wordt geproduceerd.

De connectie tussen bepaalde beroepen en sociale belichaamde identiteiten wordt ook wel het ‘glass slipper effect’ genoemd (professor Karen Ashkraft). Sommige beroepen worden bijvoorbeeld gezien als typisch mannelijk (bijv. piloten), of als typisch vrouwelijk (bijv. stewardessen). Er is sprake van ‘gender-segregatie’ van beroepen. Naast gender zien we deze segregatie ook in de racialisatie van beroepen. Mijn aanwezigheid als witte vrouw die Nederlands sprak werd gezien als iemand die niet ‘hoorde’ binnen de vliegtuigschoonmaak.

Het glass slipper-effect beschrijft hoe niet alleen bepaalde lichamen geassocieerd worden met bepaalde beroepen, maar ook hoe beroepen hun identiteit ontlenen aan de lichamen waarmee ze geassocieerd worden. Ashcraft beschrijft bijvoorbeeld hoe de toename van vrouwelijke piloten de ‘status’ van het beroep van piloten bedreigde – waardoor het gezien werd als minder ‘professioneel’. Dit glass slipper effect suggereert dus dat de connectie tussen werknemers met een migratie-achtergrond en de schoonmaak, het beroep (verder) devalueert op gebied van status en waardering. In termen van in en uitsluiting: er is een vorm van inclusie van mensen met een migratie-achtergrond, maar dit is wel inclusie in een positie van laag gewaardeerd, fysiek zwaar en precair werk.

Schoonmaken kan dus ook onderzoek zijn. Juist door zelf aanwezig te zijn, de reacties op mijn aanwezigheid als onderzoeker en de open gesprekken die ik tijdens mijn schoonmaakwerk kon voeren met werknemers gaven mij een grote hoeveelheid aan data. Daarmee onderzoek ik vormen van in- en uitsluiting binnen laagbetaalde organisaties. Daarnaast gaf het mij persoonlijk ook de mogelijkheid om een hele nieuwe omgeving te leren kennen, een heel nieuw beroep uit te mogen oefenen en in contact te komen met een toch vaak onzichtbare groep van schoonmakers. Voor mij is etnografisch onderzoek daarom ook de mooiste manier van onderzoek doen.

1. Dit is een fictieve naam.

ReactiesReageer