Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

150 jaar vrouwelijke artsen in Nederland

Pioniers in de wetenschap en strijders voor de rechten van de vrouw

Pixabay CC0

150 jaar geleden mocht de eerste vrouw officieel geneeskunde studeren aan de universiteit. Ondertussen is bijna 70% van de eerstejaarsgeneeskundestudenten vrouw. In deze blog gaat Faces of Science Sarai Keestra, zelf geneeskundestudent en promovenda aan de UvA, op zoek naar de verhalen over de eerste vrouwelijke artsen van Nederland.

Hoewel er een rijke geschiedenis bestaat aan vrouwelijke genezers en vroedvrouwen, die heelkundige wijsheden van generatie op generatie doorgaven, werd het vrouwen tot voor kort ook in Nederland verboden om te studeren en arts te worden. Vrouwen werden systematisch buitengesloten uit de een door mannen gedomineerde medische wereld. Pas sinds 150 jaar werd het de eerste vrouw in ons land officieel toegestaan geneeskunde te studeren. Zij was daarmee ook de eerste vrouw in Nederland die überhaupt mocht studeren. Zij en de andere eerste vrouwelijke artsen waren voorloopsters van een nieuwe wind in de geneeskunde zetten zich vaak in voor de rechten van de vrouw, en speelden een belangrijke rol in het verkrijgen van het kiesrecht in 1917.

Aletta Jacobs: eerste vrouwelijke studente, afgestudeerd arts en promovenda in Nederland

Aletta werd geboren in 1854 als achtste kind in een Joods gezin in Sappermeer. Haar vader was dokter en ook zij wilde graag arts worden. Maar meisjes mochten in die tijd niet naar de universiteit. Thuis ging ze in de leer bij haar vader en slaagde in 1870 voor het examen tot apotheker. Zonder dat iemand het wist, schreef ze een brief aan de minister-president Thorbecke, bekend als grondlegger van de Nederlandse parlementaire democratie. Daarin stond het verzoek in Groningen geneeskunde te mogen studeren. Hij gaf haar in 1871 toestemming om de colleges bij te wonen, en een jaar later volgde de officiële toelating tot de universiteit. In 1878 kreeg zij daarbij ook toestemming om haar artsexamen af te leggen. Hoewel Anna Maria Schurman al in de vroege 17e eeuw wel colleges in Utrecht mocht luisteren (achter een gordijntje), mochten vrouwen voor Aletta niet afstuderen.

Na haar artsdiploma te hebben behaald, promoveerde Aletta op het onderzoek ‘Over lokalisatie van physiologische en pathologische verschijnselen in de groote hersenen’. Zij was daarmee ook de eerste vrouwelijke promovenda van ons land. Daarna vertrok zij naar Londen omdat zij daar wel in een ziekenhuis als vrouwelijke arts verder mocht leren. Hier kwam zij in contact met onder andere vrouwelijke artsen afgestudeerd van de London School of Medicine for Women, die zich inzetten voor het vrouwenkiesrecht en geboortebeperking.

Terug in Nederland opende Aletta een huisartsenpraktijk aan de Herengracht in Amsterdam waar ze twee keer per week een gratis spreekuur hield voor vrouwen uit armere buurten. Hier leerde ze vrouwen over het gebruik van een pessarium als anticonceptie. Vanaf 1882 richt zij haar kliniek op anticonceptie als een oplossing voor de sociale misère die zij in haar praktijk ziet: zij stichtte daarmee de eerste gezinsplanningkliniek ter wereld. In 1897 schreef zij het innovatieve boek “De Vrouw: Haar bouw en haar inwendige organen”, over het lichaam en de anatomie van de vrouw. Door haar campagne voor betere werkomstandigheden voor vrouwen wordt het in 1902 wettelijk verplicht dat winkeljuffrouwen een zitgelegenheid krijgen. Daarnaast is zij de medeoprichter en eerste voorzitter van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, en in 1922, nog maar 100 jaar geleden mogen vrouwen voor het eerst zelf stemmen in Nederland.

Catharine van Tussenbroek: eerste vrouwelijke gynaecoloog in Nederland

Catharine werd 1852 geboren als derde kind van een timmerman in Utrecht, en werd eerst opgeleid tot onderwijzeres. In 1880 mocht zij als een van de eerste vrouwen in Utrecht geneeskunde studeren. Na haar promotie werd Catharine gynaecoloog en was zij de eerste arts die met haar microscopische onderzoek het bestaan van buitenbaarmoederlijke zwangerschappen in de eierstokken beschreef. Zij publiceerde ook over baarmoederhalskanker en schreef een boek over “De ontwikkeling der aseptische verloskunde in Nederland”.

Als voorspreekster voor vrouwelijke gezondheid sprak zij zich uit tegen korsetten die de bewegingsvrijheid van de vrouw hinderden, en pleitte voor het dragen van lossere kleding. Hoewel zij werd gevraagd hoogleraar te worden, wees zij dit aanbod af om genoeg tijd over te houden voor haar niet-medische werk rondom de rechten van de vrouw, onder andere als presidente van het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid. Naar haar werd ook een belangrijke beurs vernoemd die het mogelijk maakt voor vrouwelijke wetenschappers om onderzoek te doen in het buitenland.

Cornelia de Lange: eerste vrouwelijke hoogleraar in de geneeskunde in Nederland

Cornelia de Lange werd geboren in 1871 te Alkmaar en was de vijfde vrouwelijke arts van Nederland. Omdat kindergeneeskunde nog niet zodanig als specialisatie bestond in Nederland, ging zij naar Zürich. Daar was namelijk een van de eerste zuigelingenafdelingen ter wereld. Zij kwam daarna terug naar Amsterdam om in het Emma Kinderziekenhuis te werken, waar ze ook een nieuwe zuigelingenafdeling begon. In Nederland zette zij zich in voor het bestrijden van zuigelingensterfte en het oprichten van de consultatiebureaus.

In 1927 werd zij als eerste vrouw tot hoogleraar in de geneeskunde benoemd. Rondom de vieringen van haar benoeming werd de Vereniging van Nederlandsche Vrouwelijke Artsen opgericht. Cornelia deed belangrijk onderzoek naar aangeboren syndromen en de neurologische aandoening “Cornelia de Lange syndroom” is naar haar vernoemd.

Sinds Aletta Jacobs in 1872 toestemming kreeg om geneeskunde te studeren, veroverden vrouwen de medische wereld in Nederland. Op het moment van Cornelia’s benoeming, 95 jaar geleden, telde Nederland minder dan vijfhonderd vrouwelijke artsen. Ondertussen beginnen elk jaar ongeveer vijftienhonderd vrouwen aan de studie geneeskunde. In 2022, 150 jaar nadat de eerste vrouw geneeskunde mocht studeren, is het vrouwelijke aandeel onder artsen in Nederland opgelopen tot 59%. Echter, meer dan de helft van de medisch specialisten is nog steeds man en in wetenschappelijke topposities in Nederland heerst er nog steeds genderongelijkheid, in 2015 was bijvoorbeeld nog maar 18% van de hoogleraren vrouw. Er is daarom nog veel te doen voor de vrouwelijke wetenschappers en artsen van onze generatie!

Meer lezen?

Geschiedenis van vrouwen in de geneeskunde
Longread Aletta Jacobs
Artikel over Catharine van Tussenbroek
Artikel over Cornelia de Lange

ReactiesReageer