Naar de content

‘We kunnen op steeds latere leeftijd organen doneren’

Pixabay, Mohamed Hassan via CC0

Wanneer je eigen nieren, longen, hart of lever niet goed werken, kun je soms een orgaan krijgen van iemand anders. Zo’n orgaantransplantatie is een ingewikkelde operatie. Het is altijd spannend hoe lang een donororgaan overleeft in een ander lichaam. Hoe staat het met de kwaliteit van donororganen?

Slechts twee organen kun je tijdens je leven doneren, namelijk één van je nieren en een gedeelte van je lever. Andere organen zoals je hart en longen heb je zelf nodig om te overleven. Daarom zijn deze organen altijd afkomstig van iemand die is overleden. Maar wat betekent dit voor de kwaliteit van donororganen, nu de levensverwachting in Nederland stijgt?

De Groningse arts-onderzoeker Daan Kremer.

Daan Kremer voor NEMO Kennislink

Bij orgaandonatie bestaat altijd een risico dat het donororgaan wordt afgestoten door het lichaam van de ontvanger, doordat het immuunsysteem het lichaamsvreemde orgaan aanvalt. Toch bestaan er steeds meer succesverhalen. Zo ontdekte de Groningse arts-onderzoeker Daan Kremer deze zomer een patiënt, bij wie de donornier – afkomstig van een overleden donor – meer dan vijftig jaar lang goed functioneerde. NEMO Kennislink interviewde Kremer, die tevens één van de onderzoekers is van TransplantLines: een bio- en databank die inzicht geeft in de effecten van orgaantransplantatie op de korte en lange termijn.

Deze zomer ontdekte je dat een vrouw ruim vijftig jaar met een donornier had geleefd. Waarom was dat zo bijzonder?

“Het transplanteren van organen is een relatief nieuwe procedure. Pas in de jaren vijftig en zestig werden de eerste echte successen geboekt. De operatie zelf was lastig. Chirurgen wisten niet precies hoe ze zo’n transplantatie het beste konden doen. Deze vrouw kreeg haar donornier begin jaren zeventig, toen de operatie nog relatief nieuw was. Bovendien was haar nier afkomstig van een overleden donor. Deze organen gaan gemiddeld iets minder lang mee, omdat ze vaak moeten worden vervoerd van het ene naar het andere ziekenhuis en het orgaan dan uren buiten een lichaam is. In die tijd bestonden er geen machines om organen goed te bewaren, daarom is het opvallend dat deze transplantatie zo succesvol was. Ook trad er in die tijd nog erg veel afstoting op. Inmiddels kunnen we dat met de juiste medicijnen een stuk beter voorkomen.”

Gebruikten artsen in de jaren zestig en zeventig ook al medicijnen om afstoting van organen te voorkomen?

“Ja. Zonder medicijnen valt het immuunsysteem van de ontvanger het donororgaan binnen enkele uren of dagen zodanig aan, dat het orgaan wordt afgestoten. Behalve in het geval van eeneiige tweelingen, omdat zij precies hetzelfde DNA hebben. In het begin gebruikten artsen voornamelijk prednisolon, een hormoon dat het immuunsysteem grotendeels platlegt. Er werden wel andere manieren onderzocht om afstoting te voorkomen, maar er was nog weinig bekend. Nu krijgen patiënten vaak een combinatie van drie verschillende medicijnen. En hebben ze aan een lagere dosering genoeg. Dit maakt hen iets minder vatbaar voor infecties.”

Om je nier of deel van je lever te kunnen doneren, moet je supergezond zijn.

Pixabay, Mohamed Hassan via CC0

We worden steeds ouder, bovendien is er steeds meer overgewicht en diabetes. Zie je dat terug in de kwaliteit van de organen die beschikbaar komen?

“Niet bij levende donoren, de kwaliteit van die organen was altijd al goed. Om je nier of deel van je lever te kunnen doneren, moet je namelijk supergezond zijn. Je komt alleen in aanmerking, wanneer we verwachten dat je ook met één nier of gedeeltelijke lever nog lange tijd in goede gezondheid kan leven. Doordat we steeds beter weten waarop we donoren moeten selecteren, kunnen mensen nu wel vaker veilig op oudere leeftijd doneren. Zelfs wanneer iemand een hoge bloeddruk heeft.”

“Ook bij de overleden donoren accepteren we steeds vaker organen van mensen met bijvoorbeeld suikerziekte. Maar we proberen deze organen wel te koppelen aan de juiste ontvanger. Deze organen komen niet zomaar terecht bij een verder gezonde 30-jarige, bij wie het orgaan waarschijnlijk nog lang mee moet gaan. Maar eerder bij een 75-jarige, want die hoeft niet nog veertig jaar met het donororgaan te doen.”

Zijn er meer donororganen beschikbaar, nu mensen op latere leeftijd kunnen doneren?

“Ja, dat zien we inderdaad. Daarnaast zien we het effect van de nieuwe Donorwet, die op 1 juli 2020 is ingegaan. Het uitgangspunt hiervan is dat in principe iedereen donor is, tenzij hij of zij bezwaar maakt. Maar de vraag naar organen blijft hoog. Er overlijden nog altijd mensen die op de wachtlijst staan in afwachting van een donororgaan. Het is heel goed om met je familie en vrienden te bespreken of je orgaandonor wilt zijn, als je onverwachts komt te overlijden. Dat zorgt voor duidelijkheid bij iedereen.”

In ons thema Het dier als donor lees je meer over dieren als bron van donororganen.

Benjamin Wedemeyer via Unsplash

Zit de oplossing in varkensorganen, waar je steeds meer over hoort?

“Misschien wel! Maar niet op de korte termijn. Het zal zeker decennia duren voordat varkensorganen op grote schaal echt succesvol getransplanteerd kunnen worden naar mensen, denk ik. Er wordt wel steeds meer onderzoek naar gedaan. Maar varkensorganen zijn nóg vreemder voor ons lichaam, wat de kans op afstoting vergroot. Bovendien zit het lichaam van varkens heel anders in elkaar. Dit heeft veel invloed op het functioneren van varkensorganen in het menselijk lichaam.”

Is er eigenlijk een leeftijdsgrens tot wanneer je orgaandonor kunt zijn?

“Dat verschilt per orgaan en per situatie. Uiteindelijk gaat het erom of de betrokken dokters denken dat het orgaan goed genoeg is om te transplanteren. Wat ‘goed genoeg’ is verschilt per orgaan: een nier van een 80-jarige is soms nog goed genoeg om getransplanteerd te worden, maar bij harten is dat meestal niet zo. Verder maakt het uit of de donor bijvoorbeeld gerookt heeft, gezond geleefd heeft, en of de donor hersendood of hartdood is. In dat laatste geval hebben organen tijdelijk zonder zuurstof gezeten. Al die factoren spelen mee en worden afgewogen door de artsen.”

En hoe zit het met leeftijdsgrenzen voor ontvangers?

“Deze grenzen zijn nog zachter. Iemand van tachtig jaar die heel fit is kan soms nog wel een nieuwe nier ontvangen, maar een hart of longen is een stuk lastiger. Deze operaties zijn namelijk een stuk intensiever. Na een hart- of longtransplantatie liggen patiënten soms lang op de intensive care, en in die periode verliezen ze een deel van hun spieren. De kans dat een 80-jarige daar nog van herstelt is een stuk kleiner. Bij de beslissing om te transplanteren, proberen we als artsen altijd goed in te schatten hoe iemand zal herstellen van de operatie, en of de patiënt echt baat heeft bij de transplantatie.”

Hoe lang is de levensverwachting van een donornier, als je die nu ontvangt?

“Gemiddeld ongeveer tien tot twintig jaar. Maar dat is afhankelijk van zowel de kwaliteit van de donornier, als de gezondheid van de ontvanger. Wanneer een nier afkomstig is van een 80-jarige zal deze gemiddeld minder lang meegaan, dan een nier afkomstig van een 30-jarige. Voor andere organen verschilt de levensverwachting enorm, afhankelijk van het orgaan en de gezondheid van de ontvanger.”

Hoe proberen jullie de kans op een succesvolle transplantatie te vergroten?

“Voor de transplantatie zorgen we dat we de kwaliteit van een donororgaan goed controleren. Vervolgens zetten we organen tijdens het transport meestal op een pomp: een machine die het orgaan koelt en voorziet van zuurstof en voedingsstoffen om de organen zo goed mogelijk te bewaren. We onderzoeken welke voedingsstoffen helpen om de kwaliteit van de organen verder te verbeteren.”

“Daarnaast kijken we naar de operatie zelf. Zijn er technieken die we kunnen verbeteren? Moet de narcose met een ander slaapmiddel? Moet de operatie sneller, of is het soms beter om de operatie uit te stellen tot de volgende dag? Nu vinden transplantaties ook ’s nachts plaats, maar misschien is het wel beter om het donororgaan langer op de pomp te zetten, zodat de chirurg uitgeslapen aan de operatie begint.”

“Rondom de operatie kijken we of het helpt wanneer de ontvanger sport of een bepaald dieet volgt. Daarnaast proberen we de medicatie die de afstoting van donororganen moet voorkomen, verder te optimaliseren.”

En tot slot: gaan donororganen straks een tweede leven lang mee?

“Organen slijten langzaam. Er is een reden dat mensen na verloop van tijd door ouderdom overlijden. Dus ik denk niet dat je een orgaan van een 80-jarige kunt transplanteren naar een 30-jarige, en dat zo’n orgaan nog eens zeventig jaar meegaat. Omdat het lichaam en onze organen daar niet op gebouwd zijn. We zien niemand die 150 jaar oud wordt. Ik denk wel dat als de donor al op 30-jarige leeftijd overlijdt, een 30-jarige ontvanger in de toekomst 100 jaar kan worden met het donororgaan.”

TransplantLines

De bio- en databank van het Universitair Medisch Centrum Groningen is opgericht in 2015, vanuit het idee dat orgaantransplantatie steeds beter gaat. Juist nu mensen steeds langer leven met donororganen, is onderzoek nodig naar de uitkomsten van transplantaties op de lange termijn. Voor dit onderzoek verzamelen onderzoekers gegevens, bloedmonsters, urinemonsters en stukjes weefsel van mensen met verschillende soorten donororganen. Deze mensen worden minimaal dertig jaar gevolgd, en zo mogelijk nog langer.
Aan de hand van deze gegevens vergelijken onderzoekers organen die uiteindelijk stoppen met functioneren, met organen die al lange tijd meegaan. Daarnaast kijken ze naar de kwaliteit van leven, klachten die patiënten ervaren, en of iemand weer kan traplopen en werken. Oftewel: Waar lopen transplantatiepatiënten tegenaan, en zijn er manieren om dat te verbeteren? Daarnaast volgen ze bij TransplantLines een groep donoren om te onderzoeken hoe veilig het is om een orgaan af te staan. En om te kijken of dat nog veiliger kan.