Naar de content

Waarom bestaande noodwetten niet tegen corona bestand zijn

Nieuwe noodwet is voorgelegd aan de Tweede Kamer

Een menigte mensen die door een straat in Amsterdam loopt.
Een menigte mensen die door een straat in Amsterdam loopt.
Dimhou voor Pixabay

Deze week presenteerde de regering een nieuw concept voor de coronanoodwet die op 1 oktober in moet gaan. Op een eerdere versie kwam kritiek uit het parlement, van de Raad voor de rechtspraak en privacy-experts. Noodrechtspecialist Adriaan Wierenga legt uit waarom er een wet nodig is.

Een groep mensen die op een zonnige dag in een park zitten.

Mensen in het park in Den Haag, afgelopen mei.

Flickr.com, Roel Wijnants via CC BY-NC 2.0

De politie mag je huis niet betreden om te controleren of je anderhalve meter afstand houdt, over een mobiele corona-app om nieuwe besmettingen op te sporen wordt niet meer gerept en na een half jaar wordt er gekeken of de regels verlengd worden. Dat zijn de belangrijkste veranderingen in het wetsvoorstel voor de Wet tij­de­lij­ke maat­re­ge­len co­vid-19 die minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Hugo de Jonge deze week naar de Tweede Kamer stuurde.

Er kwam een nieuwe versie van het wetsvoorstel na kritiek vanuit diezelfde kamer, maar ook de Raad voor de rechtspraak en de Autoriteit Persoongegevens hadden zorgen. Er zou te weinig tijd zijn om de nieuwe noodwet – die de maatregelen zoals het afstand houden en het verbod op publieke evenementen regelt – te beoordelen. De wet zou de minister te veel macht geven en een jaar zou een te lange geldigheidsduur zijn. De beoogde ingangsdatum was 1 juli 2020.

Dat plan ging van de baan en nu ligt er een nieuw voorstel dat de Tweede Kamerleden waarschijnlijk in het huidige zomerreces bekijken. Na de zomer moeten zij beslissen. Maar wat is er eigenlijk mis met de huidige regels die in noodverordeningen van de 25 veiligheidsregio’s zijn verpakt? En waarom was het pakket noodwetten dat speciaal voor de meest uiteenlopende rampen klaarligt niet bestand tegen het coronavirus?

Het wetsvoorstel

Het voorstel moet de wettelijke basis leggen voor veel regels die nu al gelden ter bestrijding van het coronavirus. Zo kan op grond van de wet een ‘veilige afstand’ worden voorgeschreven die iedereen buitenshuis moet houden tot personen uit een ander huishouden. Verder kan de minister evenementen of groepsvorming op bepaalde plekken (maar niet thuis) verbieden. Ook is het gebruik van bijvoorbeeld mondkapjes in het openbaar vervoer geregeld in de wet.

De wet moet ingaan op 1 oktober 2020 en geldt voor een half jaar. Daarna kan de regering de wet telkens met drie maanden verlengen, maar moet ze het parlement daar minimaal een week voorafgaand over informeren. In een eerder wetsvoorstel werd ook het gebruik van een corona-app beschreven die helpt besmettingen vroegtijdig op te sporen. Deze app zit nog in de testfase en de effectiviteit is nog niet bewezen. Het nieuwe wetsvoorstel bevat geen corona-app, maar mogelijk wordt deze later in een aparte wet behandeld. NEMO Kennislink schreef al over de privacy-aspecten van zo’n app.

is te downloaden op de website van de Tweede Kamer.

Noodverordeningen

Volgens de minister zelf geeft de wet enkel een ‘ander juridisch kader’ voor de maatregelen die er al zijn. Dat andere kader was zeker nodig als je het Adriaan Wierenga vraagt. Hij is onderzoeker en noodrechtspecialist van de Rijksuniversiteit Groningen. “De huidige regeling met noodverordeningen die telkens worden verlengd is beperkt houdbaar. Uiteindelijk moet er een wet komen die dit regelt”, zegt hij.

Wierenga legt uit dat de noodverordeningen die op dit moment zijn uitgegeven door de 25 veiligheidsregio’s in Nederland bedoeld zijn als tijdelijke instrumenten voor acute rampen. Denk aan een brand met een risico voor de omgeving of voetbalrellen. Zo’n verordening maakt van een burgemeester als het ware tijdelijk een ‘kleine dictator’, aldus Wierenga. Zo kunnen er bijvoorbeeld gebieden of huizen ontruimd worden. Wat echter níet kan, is het voor onbepaalde tijd inperken van grondrechten. Wierenga noemt als voorbeeld het ‘sisverbod’ dat Rotterdam probeerde in te voeren per gemeentelijke verordening. “Zoiets kun je alleen regelen in Den Haag, per wet die is goedgekeurd door de Eerste en Tweede Kamer”, zegt hij. Dat was niet het geval en de rechter verklaarde het door de gemeente uitgevaarde verbod vorig jaar nietig.

Natuurlijk kun je je afvragen of de noodverordeningen die nu al maanden van kracht zijn – en de grondrechten van burgers sterk inperken – dan wel rechtsgeldig zijn. Wierenga denkt van wel. “De overheid heeft óók de grondrechtelijke plicht om de onderdanen te beschermen en je kunt betogen dat ze daarom deze maatregelen troffen.”

Een noodverordening is overigens geen carte blanche waarmee een burgemeester of veiligheidsregio alles mag doen. De ‘controle’ daarop vindt echter achteraf plaats, omdat er in een noodsituatie doorgaans weinig tijd is. Een burgemeester kan achteraf op zijn of haar handelingen worden afgerekend door de gemeenteraad. Dit is volgens Wierenga ook waar de schoen wringt in de huidige situatie rondom het coronavirus. In deze crisis is de voorzitter van de veiligheidsregio aan zet, die niet rechtstreeks verantwoording aan een gemeenteraad is verschuldigd. En omdat het parlement nog op afstand staat bij de controle van de minister (die de hoofdlijnen voor de veiligheidsregio’s uitzet) staat de democratische controle erg onder druk.

De nieuwe wet zorgt ervoor dat de volksvertegenwoordiging (de Eerste en Tweede Kamer) beter kan meekijken met de minister. Het parlement hoort een week voorafgaand over eventuele aanvullende maatregelen van de minister en houdt zo toezicht op zijn handelen.

Een grote brand met gevaar voor de omgeving kan leiden tot een noodverordening.

flickr.com, Dean Hochman via CC BY 2.0

Noodwetten

De wetgever was overigens niet blind voor rampen. Er zijn tal van noodwetten voor verschillende soorten rampen. Daarbij houdt de wetgever ook rekening met bepaalde expertise die nodig is om de ramp te bestrijden. Bij een epidemie of pandemie krijgt de minister voor Volksgezondheid de leiding. Bij een ernstig scheepvaartongeluk is dat de minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Maar als noodwetten een pandemie ondervangen, waarom zijn die noodverordeningen dan nodig, en uiteindelijk zelfs een nieuwe noodwet? Volgens Wierenga houden de bestaande wetten voor dit type ramp geen rekening met een ziekte die zo besmettelijk is dat er maatregelen nodig worden geacht voor iedereen. Dat dus ook gezónde mensen afstand moeten houden en hygiënemaatregelen krijgen opgelegd. De bestaande wetgeving richt zich exclusief op zieke en mogelijk besmette personen.

Bedoeling van de democratie

Wierenga kon zich deels vinden in de kritiek die er was op het eerst concept van de wet. Zo vond hij de voorgestelde periode van een jaar te lang, en zelfs de huidige zes maanden vindt hij aan de lange kant. “Ik dacht aan een periode van drie maanden, waarna het parlement kijkt of verlenging gerechtvaardigd is”, zegt hij.

Hij ziet ook weinig kwaads in de discussie die de afgelopen tijd is gevoerd over de noodwet. “Zo’n debat is precies de bedoeling in een democratie”, zegt hij. “Op die eerste versie van de wet was best wat aan te merken, maar daarom was het een concept. Er was kritiek en die is grotendeels ter harte genomen. Er is niet zoveel geks aan de hand.”

In principe beoogt deze wet niet meer maatregelen mogelijk te maken dan er al zijn. Maar dat is misschien wel waar mensen voor vrezen. Dat de minister met zijn tijdelijke nieuwe macht meer (onnodige) regels opwerpt. Wierenga is daar niet zo bang voor. “De eenzijdige macht van de minister om beslissingen te maken is vooral bedoeld voor situaties waarin er snel gehandeld moet worden, bijvoorbeeld als de intensive cares snel vollopen. En als de minister dan gekke dingen doet? Hij draagt hiervoor de volledige ministeriële verantwoordelijkheid en moet zich net als altijd verantwoorden aan het parlement.”

Corona heeft in ieder geval een unieke situatie gecreëerd waarin er een speciale wet wordt bedacht om de crisis te bestrijden. Wierenga kan zich niet heugen wanneer dat eerder voor een specifieke crisis gebeurde.

Het wetsvoorstel ligt nu bij de leden van de Tweede Kamer en ook de Eerste Kamer moet zich erover buigen. Wierenga verwacht dat zij dit met enige prioriteit behandelen. “Er zal nog pittig gediscussieerd worden over bijvoorbeeld de vraag of personen met een liefdesrelatie die niet op hetzelfde adres wonen ook afstand moeten houden in het openbaar. Nut en noodzaak worden ook gewogen, maar dat is uiteindelijk een politieke discussie.” Wordt de wet aangenomen? Wierenga uit zich diplomatiek: “Ik zie geen reden waarom dit de eindstreep niet haalt.”

ReactiesReageer