Naar de content

Waargebeurde nachtmerries

Angstaanvallen, nachtmerries en herbelevingen blijven slachtoffers van mishandeling of verkrachting soms levenslang teisteren. Psychiaters staan voor een raadsel waarom de één wel gebukt gaat onder een traumatische ervaring en de ander niet.

“Mijn praktijk voor traumapatiënten zit in de buurt van een vliegveld. Tijdens een sessie met een van mijn patiënten vloog er een vliegtuig vrij laag over. Ineens trok de patiënt me onder tafel. Hij dacht dat er een bom ging vallen en wilde ons allebei beschermen. Hij maakte zijn trauma opnieuw mee met de persoon die er toen bij was. Op dat moment herkende hij me ook niet meer. Toen het vliegtuig weg was, keek hij me aan en zag hij wie ik eigenlijk was.”

Wil een psychiater mensen met een trauma goed kunnen helpen, dan moet hij eerst de betekenis van het begrip trauma afbakenen. Het woord komt uit het Grieks en betekent wond. Het had oorspronkelijk alleen betrekking op een lichamelijke verwonding. Vandaag de dag heeft Van Dale de betekenis wat uitgebreid en is een trauma ook “een kwetsing van de psyche door een hevige gemoedservaring die een blijvende stoornis teweegbrengt”. Deze hevige gemoedservaring kan een verkrachting of mishandeling zijn, maar ook een gebeurtenis die iemand tijdens een oorlog ternauwernood heeft overleefd. De blijvende stoornis uit zich vaak in een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Een PTSS-patiënt heeft last van symptomen als indringende herinneringen, herbelevingen en hyperarousal. Dit laatste betekent dat iemand heftig reageert op minimale prikkels. Meestal gaat een PTSS gepaard met een verlaagde concentratie cortisol, een hormoon dat de stressrespons beïnvloedt.

Intermezzo ‘Daar heeft een psychiater niets aan’

Hersenscans kunnen in principe tonen of iemand een PTSS heeft. Dan zie je namelijk dat de hersenactiviteit lokaal anders is. Dit soort scans zijn helaas niet betrouwbaar, aangezien het momentopnamen zijn. Ook de cortisolspiegel, die normaliter een indicatie kan zijn voor een PTSS, is erg gevoelig. Bij het invullen van een vragenlijst gaat je lichaam al meer cortisol aanmaken. Bovendien verandert het cortisolgehalte ook bij een depressie en enkele andere ziektebeelden, waardoor het geen specifieke meetfactor meer is.
Einde Intermezzo

Vietnam-veteranen

Lang niet iedereen die een schokkende ervaring meemaakt, houdt er een trauma aan over. Bepaalde typen trauma’s vergen meer slachtoffers dan andere. Bij sommige mensen blijft zo’n ingrijpende gebeurtenis hen de rest van hun leven achtervolgen. Wie gevoelig is voor een PTSS weten we niet van tevoren.
Uit enkele belangrijke onderzoeken blijkt het vóórkomen van PTSS na een schokkende ervaring te variëren van 5 tot 57 procent. In een steekproef uit de Nederlandse bevolking bij mensen die in de Tweede Wereldoorlog indringende gebeurtenissen hadden meegemaakt, vertoonde vijf procent ruim 45 jaar later nog PTSS-symptomen. Uit de National Vietnam Veterans Readjustment Study uit 1990 bleek dat 15,2 procent van de mannen dergelijke symptomen vertoonde. Bij vrouwelijke veteranen was dit 8,5 procent.

Sommige wetenschappers beweren dat vrouwen juist een grotere kans hebben op een trauma dan mannen. Dat het vrouwelijk geslacht socialer is, maakt het waarschijnlijk wel kwetsbaarder, maar de persoonlijkheid van een individu is juist de risicofactor. Mensen die introvert zijn, hebben een grotere kans op een PTSS dan mensen die extravert zijn. Extraverte mensen zullen na een traumatische ervaring eerder vluchten in crimineel gedrag.

De kans op een PTSS varieert ook per type trauma. Bij lichamelijk geweld zoals een verkrachting of mishandeling is deze vrij groot. Na een minder ingrijpend trauma zoals opsluiting of een verlies van een dierbare zal iemand eerder depressief worden. Dat komt omdat deze trauma’s anders aankomen; het slachtoffer heeft meer controle over zijn eigen lichaam.

In werkelijkheid valt er geen duidelijke tweedeling te maken tussen wanneer mensen een depressie of een PTSS krijgen. Het zijn weliswaar twee verschillende stoornissen, maar ze komen op veel vlakken overeen. Symptomen als concentratie- en geheugenproblemen, een afname in activiteit en slaapstoornissen komen bij beide voor. Slechts een enkeling heeft een pure PTSS-stoornis. De meeste getraumatiseerden vertonen een depressievariant met PTSS-symptomen.

Meer dan een nachtmerrie

Terwijl een patiënt van mij tijdens de politionele acties in Indonesië (1945-1949) samen met drie kameraden in een jeep reed, werd er ineens geschoten. Als reflex dook hij naast de auto, wat hem heeft gered. Zijn maten waren op slag dood. Nog steeds wordt hij bijna elke dag naast zijn bed wakker. Dan droomt hij weer dat hij in de jeep zit en ernaast moet duiken om te overleven.
Na een zware traumatische ervaring kunnen mensen last krijgen van dit soort herbelevingen. Ze beleven hun schokkende ervaring letterlijk opnieuw. Alles gebeurt tot in detail hetzelfde als tijdens het oorspronkelijke traumatische voorval. Het is zo levensecht dat de patiënt gelooft dat hij opnieuw alles doormaakt. Hij staat op in zijn slaap en gaat slaan, rennen door het huis, doen wat hij op het moment van het trauma ook deed. Als hij wakker wordt, realiseert hij zich niet dat het niet echt was, maar blijft nog even in het trauma hangen.

Een herbeleving is een puur biologisch proces. De patiënt is dan ook niet aan het verwerken. Het lichaam wordt in actie gezet zonder dat het bewustzijn beseft wat er gebeurt. Ook binnen het zenuwstelsel is er veel meer aan de hand dan bij een gewone droom. De patiënt heeft een hoge hartslag en de bloeddruk gaat omhoog: hij heeft last van een hyperarousal.

Geen verwerking

In een droom verwerken mensen hun herinneringen wel. Dit is in tegenstelling tot een herbeleving juist een psychologisch proces waarbij iemand gebeurtenissen stukje bij beetje verwerkt. De gezichten van mensen kunnen veranderd zijn, of de omgeving oogt net anders dan normaal. Op het moment dat mensen wakker schrikken uit de nachtmerrie, zijn hun spieren nog een beetje verlamd. Ze realiseren zich vrij snel dat ze in bed liggen en dat het allemaal maar een droom was. Ook het stadium van de slaap waarin mensen dromen, verschilt met die van herbelevingen. Mensen dromen tijdens de REM-slaap, een fase waarin je ogen heel snel bewegen (REM staat voor rapid eye movement). Herbelevingen vinden waarschijnlijk vóór deze slaapfase plaats.

Oorlogsveteranen hebben andere herbelevingen dan mensen die mishandeld of verkracht zijn. Zij voerden op het moment van de traumatische gebeurtenis geen lichamelijke actie uit die hun leven heeft gered, maar een psychische. Door hun gevoel af te sluiten op het moment dat ze werden mishandeld of verkracht, maakten zij wat hen overkwam draaglijker. Dit gevoel kan hen later weer opnieuw overvallen.

Waarom mensen herbelevingen krijgen, is nog onduidelijk. Het is een reactie die ten tijde van het trauma wel goed van pas kwam, maar nu totaal geen nut heeft. De hersenen hebben kennelijk geleerd dat dit zo’n belangrijke handeling is, dat deze het vaker moeten uitvoeren.

Gedachteflarden

In de meeste gevallen beschikken psychiaters niet over gegevens van de patiënt vóór de schokkende ervaring. Dat maakt het in de traumapsychiatrie moeilijk te achterhalen of de gebeurtenis de patiënt heeft veranderd, of dat het stresssysteem al voor het psychotrauma erg gevoelig was.

Om het ontstaan van een trauma toch beter te begrijpen, ben ik met mijn team een onderzoek begonnen naar een traumatische ervaring bij kinderen van drie en vier jaar: de amandelknip-operatie. Vóór de operatie meten we de persoonlijkheid en kijken we naar de corti-solspiegel. Vervolgens meten we de reactie van het kind op deze ervaring in de vorm van stresssymptomen: zijn ze teruggetrokken, gaat het slecht op school, hebben ze last van nachtmerries. Hopelijk achterhalen we zo welke kinderen een grotere kans hebben op een trauma.

Wij hebben bewust voor deze leeftijdsgroepen gekozen, omdat die kinderen midden in de ontwikkeling van hun gestructureerde geheugen zitten. Dit type geheugen zorgt ervoor dat gebeurtenissen en ervaringen uit hun herinneringen samenhang krijgen. De kinderen van drie hebben dit geheugen wel, maar zijn nog niet taalvaardig genoeg om hun ervaringen te verwoorden. Vanaf het vierde levensjaar kunnen mensen wel goed uiten wat ze meemaken.

Hondengeblaf

Hopelijk leren we hoe kinderen reageren op een dergelijk trauma. Als artsen weten welke kinderen een gevoelig stresssysteem hebben, kunnen ze die voor een operatie apart psychisch begeleiden. Ook op volwassenen met geweldstrauma’s zijn de resultaten toepasbaar. De werking van het stresssysteem is universeel.

Vaak hebben patiënten geen idee dat angsten, nachtmerries of herbelevingen met hun trauma samenhangen. Zo kwam er een man langs met de klacht dat hij vreselijk bang was voor het geblaf van honden. Hij begreep zelf niet waarom. Hij had nooit eerder een negatieve ervaring met honden gehad voor zover hij wist. Zijn vrouw hielp mij een beetje op weg. Ik neem graag de partner van de patiënt mee in de behandeling, aangezien die veel extra informatie kan geven. Zij vertelde me dat hij het lang niet bij alle honden had. Ik besloot een bandje op te nemen met geblaf van verschillende hondenrassen. Toen ik mijn patiënt het bandje liet luisteren, was er één hondenblaf waarvan hij compleet in paniek raakte: de Duitse herder. Hij pikte hem er zo uit. Het bleek dat de Gestapo deze honden trainde naast het concentratiekamp waarin de patiënt zat opgesloten. De man was vreselijk opgelucht nu hij wist waar deze angst vandaan kwam. Sindsdien heeft hij er nauwelijks meer last van gehad.

Dierenonderzoek

Bij mij op de praktijk komen alleen mensen die bereid zijn te praten en die geholpen willen worden om zich te herinneren wat er precies is gebeurd. Niet iedereen moet praten over zijn slechte ervaringen. Mensen verdringen nare gebeurtenissen niet voor niets. Dan kan de geest het verwerkingsproces (nog) niet aan. De een gaat zich pas jaren later herinneren wat er op die traumatische dag is gebeurd, bij de ander komt dit moment nooit. Een beetje verdringen is soms juist gezond.

Onderzoeken bij grote groepen patiënten toonden wel aan dat mensen met een PTSS gemiddeld een lager cortisolgehalte hebben. Aangezien de metingen binnen een dergelijke groep per individu erg kunnen verschillen, hebben deze bevindingen geen betekenis op individueel niveau. In een persoonlijk gesprek met een patiënt bieden uitslagen van dergelijke onderzoeken voor een psychiater weinig hulp. Dit wil niet zeggen dat dergelijke studies nutteloos zijn; ze helpen wel inzicht te geven in een PTSS.

Over hoe je biologische kennis van hersenactiviteit en hormonale huishouding naar klinische therapie kan vertalen, is weinig bekend. Er zijn wel modellen gebaseerd op dieronderzoek, maar deze uitkomsten zijn niet zomaar op mensen toepasbaar. Dieren werken niet altijd hetzelfde als mensen; zelfs ieder mens is anders…

Vluchten, vechten of bevriezen

De reactie op gevaar hangt af van de route van het signaal. Groen: de snelle cyclus veroorzaakt een onbewuste, snelle schrikreactie. Het lichaam komt meteen in actie. Blauw: de langzame cyclus geeft een langzame, onbewuste reactie. De hersenen controleren of een vlucht-, vecht- of bevriesactie wel terecht is.

Dit artikel is een publicatie van Natuurwetenschap & Techniek