Naar de content

Toen het Fries nog op het Engels leek

Een open boek met Friese tekst. Sommige delen van de tekst zijn in het rood of blauw weergegeven.
Een open boek met Friese tekst. Sommige delen van de tekst zijn in het rood of blauw weergegeven.
KNAW, Fryske Akademy

Het Oudfries – het Fries zoals dat in de middeleeuwen werd gesproken – heeft veel overeenkomsten met het Oudengels. Later hebben deze talen zich heel verschillend ontwikkeld. In het Fries ontstonden drie dialectgroepen: het Westerlauwers Fries, het Eemsfries en het Wezerfries.

Woorden als kaai, swiet en tsiis (of key, sweet en cheese) worden nogal eens aangehaald om de verwantschap tussen het Fries en het Engels te benadrukken. Toch hebben deze talen tegenwoordig niet meer heel veel gemeenschappelijk. Daarvoor moeten we terug naar de middeleeuwen, de tijd dat er nog Oudfries en Oudengels gesproken werd. Rolf Bremmer kan ons er alles over vertellen. Hij is niet alleen verbonden aan de opleiding Engels van de Universiteit Leiden, maar is daarnaast bijzonder hoogleraar Fries. Deze maand verscheen van zijn hand een leerboek over het Oudfries.

Bremmers aanstelling als hoogleraar Fries is net genoeg om één cursus per jaar te geven. Het ene jaar behandelt hij de hele geschiedenis van de Friese taal, het andere jaar richt hij zich samen met zijn studenten enkel op het Oudfries. Voorlopig is er nog genoeg animo voor dit vak: per jaar zitten zo’n 5 tot 12 studenten bij Bremmer in de collegebanken. Niet alleen talenstudenten, maar ook mensen van sociologie, geschiedenis, archeologie of rechten. Want het vak Oudfries biedt meer dan alleen taalkunde: het legt een groot deel van de Friese cultuur bloot.

Van Oudfries tot Modern Fries

Het Oudfries dat in Bremmers leerboek centraal staat, verschilt behoorlijk van het Fries zoals dat nu nog gesproken wordt. Bremmer: “Oudfries uit de dertiende eeuw ziet er heel oud uit. Het is vergelijkbaar met Hebban olla vogala: het heeft nog volle uitgangen (een a-klank in onbeklemtoonde lettergreep, red.) en de th-klank die we kennen van het Engels. Het laat-Oudfries uit de vijftiende eeuw lijkt veel meer op het Fries zoals dat nu nog gesproken wordt. De naamvalsuitgangen zijn hier weggevallen en de volle uitgangen zijn vervangen door stomme e’s.” Overigens is de periodisering van het Fries nog steeds een discussiepunt onder frisisten. Pas in de negentiende eeuw is men de benaming Oudfries gaan gebruiken. Volgens Bremmer blijft het een kwestie van definitie. “Wat het extra lastig maakt is dat rechtsteksten uit de vijftiende eeuw vaak overgeschreven zijn uit veertiende eeuwse handschriften, omdat er toch weinig veranderde in het rechtsysteem. In die teksten kun je lagen herkennen van verschillende taalstadia.”

Het Friese taalgebied

“Het Oudfries maakte ooit deel uit van een taalcontinuüm dat zich uitstrekte van de huidige grens met Vlaanderen tot Denemarken. In de achtste eeuw veranderde de taal op zo’n manier dat het zich ging onderscheiden van de buurtalen. Het Fries werd gesproken in Nederland van boven de rivieren tot in het Duitse Bremen. Maar al gauw probeerden de Hollandse graven dit gebied in handen te krijgen. In 1290 rukten de Hollanders op in West-Friesland. Het Tessels en Vlielands zijn in die tijd sterk verhollandst. Hoewel er geen geschreven Fries bekend is uit Noord-Holland, kun je duidelijk zien dat hier ooit Friezen hebben gewoond. Het Westfries heeft nog duidelijk Friese kenmerken.”

In de hedendaagse dialecten kun je dus veel terugvinden van de Friese taalgeschiedenis. Maar ook het Oudfries is al in te delen in drie dialectgroepen, legt Bremmer uit: “Dit valt deels op te maken uit de Oudfriese handschriften, en deels uit Friese plaats- en persoonsnamen. Zo is er het Westerlauwers Fries, zoals dat nu nog gesproken wordt in de provincie Friesland, het Eemsfries dat aan weerszijden van de Eems voorkwam en nu nog te horen is in het Duitse Saterland en het Wezerfries dat tot in de twintigste eeuw gesproken werd in Duitsland boven Bremen. Het Noordfries dat vlak onder Denemarken wordt gesproken kun je op zijn beurt opdelen in het Eiland-Noordfries en Vasteland-Noordfries: hoewel het Vasteland-Noordfries duidelijk teruggaat op het Eemsfries, is het Eiland-Noordfries niet echt tot één variant van het Fries te herleiden. De voorouders van de eilanders moeten zich daar gevestigd hebben rond 800, toen het Fries nog niet uiteengegroeid was in drie varianten.”

Feit en fictie

Oudfries is terug te vinden in koopcontracten, testamenten, vredesverdragen, gildestatuten, politieregisters en overheidscorrespondentie. Ook is er een schat aan Friese rechtsteksten. Fictieve teksten zijn veel minder bewaard gebleven, maar ze zijn er wel: “Eigenlijk draaien die allemaal om de Friese identiteit en de rol van Friesland in Europa. In de middeleeuwen maakte Friesland deel uit van het Duitse rijk maar tot 1500 hadden de Friezen geen eigen graaf of hertog, zoals de Hollanders. De Friese verhalen en legenden hadden vaak de Friese vrijheid als onderwerp.”

Green cheese en griene tsiis

Het Engels en Fries zijn nauw verwant aan elkaar. Toch is daar tegenwoordig niet zoveel meer van te merken, afgezien van een aantal woorden. Maar het Oudfries en het Oudengels lijken wél veel op elkaar. Bremmer: “Er zijn veel fonologische overeenkomsten tussen het Oudfries en Oudengels. Voor bepaalde klinkers verandert de k in een tsj-klank, zoals in Fries tsiis voor ‘kaas’ of wordt de g een j: Fries jild – in het Oudfries jeld – voor ‘geld’ of Fries jouwe voor ‘geven’. De a verandert in een e in gesloten lettergreep: gles in plaats van ‘glas’. Vanaf ongeveer 1500 zie je dat de standaardtalen steeds meer invloed krijgen. Het Fries in Nederlands verhollandst. Zo verdwijnt bijvoorbeeld het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke woorden.” Het Fries en het Engels zijn inmiddels zo ver uit elkaar gegroeid dat er geen onderlinge verstaanbaarheid meer mogelijk is. “Er werd vroeger wel eens beweerd dat Friezen de Beowulf (Oudengelse tekst, red.) zonder vertaling konden lezen, of dat Engelse toeristen in Hindelopen zo in konden vallen wanneer het Onze Vader werd opgezegd. Maar dat zijn allemaal fabeltjes.”

Bron

An Introduction to Old Frisian biedt niet alleen een grammatica van het Oudfries, maar geeft ook een overzicht van de Friezen en hun cultuur in de middeleeuwen, samen met een keur van leesteksten met commentaar, en een volledige Oudfries–Engelse woordenlijst. Rolf H. Bremmer Jr, An Introduction to Old Frisian. History, Grammar, Reader, Glossary. Amsterdam en Philadelphia: John Benjamins, 2009. Ingenaaid: €36, gebonden €105.

zie ook: