Naar de content

Subtiele strategie tegen hiv

Rob Gruters

Hiv breekt afweercellen af en de cellen die overblijven krijgen het virus niet onder controle. Daarom blijft hiv na besmetting altijd in het lichaam van een patiënt aanwezig. Viroloog Rob Gruters probeert het afweersysteem zo te stimuleren dat het hiv weer aan kan vallen.

“Hiv infecteert cellen van het afweersysteem”, vertelt Gruters. “Dat is op zich al heel vervelend, maar daar komt nog eens bij dat het virus zijn DNA inbouwt in dat van de cel. Zo wordt het virus onderdeel van het DNA van de gastheer en kan het zich jarenlang schuilhouden. Ten slotte kan het virus heel snel veranderen. Zo ontstaat er een race waarbij het virus het afweersysteem steeds een stap voorblijft. Uiteindelijk raakt het afweersysteem uitgeput en geeft het op.”

Bij hiv spelen twee problemen: het virus breekt bepaalde afweercellen – zogenoemde CD4 T-cellen – af, en de afweercellen die overblijven krijgen het virus niet onder controle. Probleem één is aan te pakken door het toedienen van virusremmers. De hoeveelheid afweercellen is meetbaar in het bloed. Bij gezonde mensen zitten er 500 tot 1.500 CD4 T-cellen in een bloedmonster van één microliter. Bij een onbehandelde hiv-infectie kan dat aantal teruglopen tot minder dan 100 CD4 T-cellen per microliter. Therapie wordt gestart als er minder dan 350 CD4 T-cellen per microliter gevonden worden. Dankzij het toedienen van virusremmers gaat het aantal afweercellen weer omhoog, maar de functie van die cellen wordt nooit meer zo goed als deze vroeger was.

Vaccin verbeteren

Probleem twee is lastiger. Gruters: “Het afweersysteem herkent het virus wel, maar bekijkt vervolgens de verkeerde delen, namelijk de delen die het virus snel aan kan passen. We proberen met een therapeutisch vaccin het afweersysteem zo ‘op te voeden’ dat de overgebleven T-cellen weer met het virus in gevecht kunnen. We boekten goede resultaten in het laboratorium en bij proefdieren, en hebben inmiddels zeventien mensen gevaccineerd. Eén patiënt kon zeven jaar lang zonder therapie, maar in het algemeen had de vaccinatie een beperkt effect.”

Gruters wil het vaccin verbeteren door andere delen van het virus aan te bieden. “Het afweersysteem moet het virus zo vroeg mogelijk herkennen”, stelt hij. “Het virus dringt afweercellen binnen om zich te kunnen delen. De eerste paar kleine eiwitten die zo’n cel ontregelen heeft het virus nodig om de productie van extra virusdeeltjes op gang te brengen en die zullen dus niet zo snel veranderen. Door die ‘vroege eiwitten’ aan te bieden in het vaccin krijg je een veel betere afweerreactie en kan het virus niet meer ontsnappen.”

Overprikkeling

Bij hiv speelt het risico op overprikkeling van het afweersysteem een belangrijke rol. Een geactiveerde afweercel staat klaar om allerlei nieuwe producten te maken en is daardoor een makkelijke prooi voor het virus, dat nieuwe virusdeeltjes wil laten maken. Cellen in rust zijn voor een virus veel moeilijker succesvol te infecteren. Wordt het afweersysteem geactiveerd, maar slaagt het er toch niet in om het hiv helemaal op te ruimen, dan heb je kans dat het virus zich juist beter kan verspreiden.

Gruters beschrijft de overprikkeling van het afweersysteem als een soort allergische reactie. “Het afweersysteem reageert veel te heftig op de prikkels die je toedient. Het is alsof je met een kanon op een mug staat te schieten. Het kanon richt veel meer schade aan dan nodig is.”

Het aanpakken van hiv is dus nog niet zo eenvoudig. Aan de ene kant wil je het afweersysteem stimuleren om de virussen onschadelijk te maken, maar aan de andere kant wil je voorkomen dat het afweersysteem te sterk wordt geprikkeld; en dat vereist een subtiel evenwicht.

ReactiesReageer