Naar de content

Scheepswrakkenparadijs in de IJsselbodem

Deel een van een drieluik over de berging van de middeleeuwse IJsselkogge

Rijkswaterstaat/Baars-CIPRO/Y. Steltman

Sinds september wordt er fulltime aan gewerkt op de IJssel. Archeologen, duikers, schippers en technici proberen een schip te bergen dat bijna 600 jaar geleden zonk. Maar hoe haal je deze fragiele houten kolos uit de rivierbodem? De bergers voeren een technisch hoogstandje uit voor de meest complexe Nederlandse archeologische operatie sinds jaren.

De IJssel bij Kampen is normaal gesproken het domein van vrachtschepen, plezierjachten en misschien een verdwaalde watersporter. Maar sinds september ligt er een ongewoon gevaarte verankerd in de rivier: een middelgroot schip, met daaraan twee pontons, een hijskraan erop die op zijn beurt een metalen constructie vasthoudt die in de golven wegzakt. Duikers gaan kopje onder, komen weer terug. Mensen zijn er druk in de weer met sonarapparatuur. Onderwaterlassers rukken aan. Het is een drukte van belang.

De pontons op de IJssel bij Kampen voor de berging van een middeleeuwse kogge.

Rijkswaterstaat
Expres gezonken?

Het kán bijna geen toeval zijn dat hier, aan het begin van de IJsseldelta, drie scheepswrakken zo dicht bij elkaar liggen. Althans, dat denkt archeoloog Wouter Waldus.

Hij vermoedt dat de schepen hier zelfs expres tot zinken zijn gebracht. “Als je kijkt naar de plek waar de schepen liggen dan kan het best zo zijn dat dit een poging is geweest om de stroming van de IJssel te beïnvloeden”, zegt Waldus.

“Door schepen te laten zinken kun je de watergeul vernauwen en het water sneller later stromen. Zo blijft de rivier dieper. Als dit klopt dan is het eigenlijk een vroege vorm van watermanagement geweest.”

Een wrak dat al is geborgen uit de IJssel.

Wat al deze bedrijvigheid aantrekt is de middeleeuwse kogge die hier in de rivierbodem ligt begraven, en die in 2012 met behulp van sonar werd ontdekt samen met twee kleinere scheepswrakken.

Het handelsschip, dat ongeveer zeshonderd jaar geleden de Noord- en Oostzee moet hebben bevaren, is twintig meter lang en acht meter breed. Een beetje gekanteld ligt het tot metersdiep in de zanderige bodem begraven, daarboven stroomt de IJssel.

Hoe het zeeschip hier in de rivier terechtkwam is vooralsnog een raadsel. Betrokken archeologen hebben zo hun vermoedens (wellicht expres verzonken?), maar daarvoor is meer onderzoek nodig…

Normaal gesproken is het beleid bij zo’n grote historische vondst: lekker laten liggen. Dan is (kleinschalig) onderzoek mogelijk dat ter plekke wordt uitgevoerd en het wrak zoveel mogelijk intact laat. Het bergen van een eeuwenoud vaartuig kan het ernstig beschadigen.

Maar juist dat was bij deze IJsselkogge – zoals het schip is gaan heten – geen optie. In het kader van het grootschalige project Ruimte voor de Rivier moet de IJssel hier twee meter dieper worden. En om dit wrak te sparen was er maar een mogelijkheid: bergen.

Geen gewone berging

De Nederlandse telefoongids staat bol van bedrijven die je voor een berging kunt bellen. Toch moesten de betrokken archeologen, zoals Wouter Waldus van het archeologische bedrijf ADC, oppassen wie ze zouden inschakelen voor deze klus. “De berging van een modern schip gebeurt doorgaans met veel lompheid”, zegt hij. “Men gebruikt bijvoorbeeld kettingen waarmee hard aan een wrak getrokken wordt. Vanzelfsprekend was dat bij deze honderden jaren oude kogge geen optie. Dit schip moet heel boven komen.”

Maar hoe doe je het dan? “OK, als echt alles kon,” zegt Waldus, “dan zouden we een heel ‘blok zand’ met de kogge erin uit de rivierbodem halen. Op het droge zouden we het schip er in alle rust uit prepareren. Dat is helaas niet haalbaar, dat levert zowel technisch als financieel te veel uitdagingen op.”

Sonarbeelden van de IJsselbodem bij Kampen waarin verschillende middeleeuwse scheepswrakken te zien zijn. Links een zogenoemde punter. In het midden is een vrijwel intacte kogge te zien, daaronder liggen ook nog overblijfselen van een aak.

ADC/isalacogghe

Waldus zegt dat er lang is nagedacht over de beste bergingsmethode, een klus waarvoor er hijsbanden of een constructie onder het gevaarte door moet om het vervolgens op te tillen. Al meteen was duidelijk dat het niet mogelijk was om een duiker te laten graven in de bodem, vanwege het gevaar dat het gegraven gat meteen weer volloopt met zand en de duiker bedelft.

De oplossing is het gebruik van een zogenoemde spuitlans, een buis met gaten waardoor water wordt gespoten en zo door de bodem heen graaft. “Op deze manier kunnen we onder het wrak door en een soort mand van banden en een metalen frame maken waarin de kogge wordt gestabiliseerd”, zegt Waldus. “Nadat we het wrak rechtop zetten, lichten we het recht omhoog van de bodem. Eenmaal boven water krijgt het schip een soort metalen korset, voor verdere stabilisatie. Ook houden we het nat om te voorkomen dat het hout helemaal uitdroogt en beschadigt.”

Een impressie van de lichtingsconstructie van de IJsselkogge. Met een zogenoemde spuitlans (de gebogen buis) worden hijsbanden onder het wrak doorgetrokken. Daaraan wordt het wrak uit de bodem gelicht. Klik hier voor een video van de berging.

Rijkswaterstaat/Baars-CIPRO/Y. Steltman

Ook belangrijk was het zoveel mogelijk weghalen van overtollig sediment dat het wrak bedekt. “Dat is een grote hoeveelheid, ongeveer tweehonderd kubieke meter”, zegt Waldus. “Voor een deel kan dat met grote pompen, maar het meeste werk is gedaan met duikers die precies weten wat ze wegzuigen en het wrak zo voorzichtig vrij leggen. Overigens gaat al het opgezogen zand nog eens door een zeef dat voorkomt dat we waardevolle objecten missen.”

Gelukkig geen paalworm

Juist door de ongebruikelijke plek waar de kogge is aangetroffen is hij goed bewaard gebleven. In het zoete water van de IJssel kan de paalworm niet leven en laat scheepswrakken met rust. In tegenstelling tot andere pakweg twintig koggewrakken die meestal in zout water liggen waarin de worm wél vrij spel had.

Deze situatie is enigszins vergelijkbaar met die van het zeventiende-eeuwse Zweedse oorlogsschip Vasa, dat zonk in het brakke water van de haven van Stockholm. Door de afwezigheid van de paalworm kon dit wrak in de jaren zestig vrijwel geheel intact boven water gehaald worden.

De Vasa.

Uitzonderlijke goede staat

Vooralsnog zijn er van de kogge enkele planken naar boven gehaald om de kwaliteit van het hout te bepalen. Dat was veelbelovend.

“Alles lijkt goed bewaard, het hout is nog relatief sterk”, zegt Waldus. “Verder zijn de dwarsbalken en ijzeren verbindingen tussen de planken nog aanwezig, die alles mooi bij elkaar houden. Het ligt dus nog ‘in verband’, gestabiliseerd door de bodem.”

Het wordt nog spannend als de kogge straks boven water en uit de bodem is gehaald. Het wrak moet het dan even doen zonder de stabiliserende werking van de bodem waar het eeuwen in gelegen heeft.

“Er is nogal wat onzeker wat dat betreft”, zegt Waldus. “In hoeverre is het wrak stevig genoeg om onze aanpak te weerstaan? Het is mogelijk dat het hout breekt, of dat dwarsbalken en planken loskomen… Maar mócht het wat dat betreft tegenvallen: dit soort zaken zijn vaak te repareren.”

Waldus laat weten dat het project uniek is in Nederland. Nog nooit werd er zo’n groot historisch schip gelicht, dat bovendien nog in een relatief goede staat verkeert. “We zijn echte pioniers op dit gebied en ik denk dat het nog jaren kan duren voordat er weer zo’n fantastische vondst wordt gedaan.”

Op 10 februari wordt de kogge gelicht. Klik hier voor meer informatie.

ReactiesReageer