Naar de content

Klanksymboliek aanwezig in duizenden talen

Een close-up van iemands lippen.
Een close-up van iemands lippen.
Flickr, Jackie Popp via CC BY 2.0

De relatie tussen klank en betekenis van woorden is veel minder willekeurig dan vaak wordt aangenomen. Dat blijkt uit een grondige studie van een internationaal onderzoeksteam. De onderzoekers voerden statistische analyses uit op zo’n honderd basiswoorden uit bijna twee derde van alle gesproken talen ter wereld.

Een belangrijk taalkundig principe is dat de relatie tussen klank en betekenis willekeurig is. Aan de klanken van het woord aap kunnen we niet afleiden dat we met een bepaald soort dier te maken hebben. Toch zijn er talloze uitzonderingen op deze regel, zoals klanknabootsende woorden, zogenaamde onomatopeeën. In het Nederlands kennen we bijvoorbeeld tsjip, zoem, piep.

In veel niet-westerse talen heb je ook nog ideofonen, woorden waarvan de klank iets verraadt over de betekenis. Taalwetenschappers noemen dat iconiciteit. In de Ghanese taal Siwu zeg je bijvoorbeeld Saaa voor een fris gevoel in de mond. Daar kun je je vast iets bij voorstellen: de klank verraadt namelijk iets over dat gevoel dat we allemaal kennen als we een dorstlessend drankje nuttigen op een snikhete dag. In gebarentaal tenslotte, heb je ook nog visuele iconiciteit, waarbij het gebaar direct uitbeeldt wat je bedoelt.

Basiswoorden

De Nederlandse taalkundige Mark Dingemanse (Max Planck Instituut) toonde vorig jaar al in een studie aan dat woorden veel minder willekeurig zijn dan we vaak denken. Op basis van materiaal uit tientallen talen lieten hij en zijn collega’s zien dat er heel veel systematiek zit in taal. Damián Blasi van de Universiteit van Zürich (Zwitserland) en anderen breidden deze onderzoeksmethode uit naar een nog grotere hoeveelheid talen. In totaal namen zij 62 procent van alle bekende gesproken talen mee in hun analyses.

Anders dan in eerder onderzoek, werd uitgegaan van een basiswoordenlijst met honderd woorden, die in de meeste talen voorkomen en niet ontleend zijn aan andere talen. Vaak verwijzen ze naar lichaamsdelen of weersomstandigheden, geven ze bezit aan of zijn het werkwoorden die beweging uitdrukken. In totaal werden 74 relaties gevonden tussen klank en betekenis. Dat was veel meer dan de onderzoekers hadden verwacht.

Tong, neus, borst

Een paar voorbeelden. Veel woorden die de betekenis ‘rond’ in zich droegen, hadden een r-klank in zich. Denk maar aan Nederlands ring of rollen. Ook vonden de onderzoekers een klank-betekeniscorrespondentie voor de betekenis ‘klein’ in de i-klank (ons woord pink?). Die relatie was ook al gelegd in eerdere studies, maar nog nooit voor zoveel talen. Het tegenovergestelde, een relatie tussen de klinker oe en de betekenis ‘groot’ werd nu echter niet gevonden.

Woorden voor ‘borsten’ en ‘moeder’ dragen in veel talen een m of een oe-klank in zich.

Flickr, madanelu via CC BY 2.0

De sterkste associaties vonden de onderzoekers voor lichaamsdelen of zintuiglijke waarnemingen. Die voorspelling werd ook al gedaan in het onderzoek van Dingemanse, en dit onderzoekt bevestigt dat. Het woord tong bijvoorbeeld, krijgt vaak een l-klank mee; terwijl het woord neus vaak een nasale n in zich draagt. Borsten krijgen weer vaker een m of een oe-klank. Opvallend was dat woorden voor het begrip ‘moeder’ dezelfde kenmerken deelden als die voor ‘borsten’.

Expert in statistiek

De auteurs zeggen verrast te zijn zoveel overeenkomsten tussen talen tegen te komen. Deze zijn namelijk niet toe te schrijven aan verwantschap of ontlening — de studie sluit dat uit door de vergelijkingen te baseren op steekproeven van niet-verwante en niet-naburige talen. Blasi en zijn collega’s zoeken een verklaring in factoren die universeel zijn: klanksymboliek, iconiciteit en synesthesie, het vermengen van zintuiglijke waarnemingen, iets wat in alle talen voorkomt.

Mark Dingemanse reageert enthousiast op de bevindingen van zijn collega’s. “Deze studie is zo mooi vanwege de robuustheid van de resultaten. Blasi is een expert in statistiek en wiskunde, dus statistisch zit deze studie heel goed in elkaar. Sommige van de associaties waren al bekend, zoals de relatie tussen ‘neus’-woorden en de n-klank of de betekenis ‘klein’ en de i-klank. Maar het was helemaal niet zeker of die resultaten overeind zouden blijven in zo’n grootschalige studie.”

Bronnen:

Damián E. Blasi, Søren Wichmann, Harald Hammarström, Peter F. Stadler, and Morten H. Christiansen 2016, Sound-meaning association biases evidenced across thousands of languages, PNAS doi:10.1073/pnas.1605782113
Dingemanse, Mark, Damián E. Blasi, Gary Lupyan, Morten H. Christiansen, and Padraic Monaghan 2015, Arbitrariness, Iconicity and Systematicity in Language, Trends in Cognitive Sciences 19 (10): 603–15. doi:10.1016/j.tics.2015.07.013

ReactiesReageer