Naar de content

Afrikaanse lessen voor de Nederlandse wolf

Elke van Gils voor NEMO Kennislink

De Nederlandse onderzoeker Elke van Gils werkt in Zambia aan een ‘samenlevingsprogramma’ voor mensen en roofdieren. Veel Afrikaanse oplossingen zijn volgens haar toepasbaar op de manier waarop we in Nederland om kunnen gaan met de wolf.

Elke van Gils leeft haar droom. De biologe onderzoekt grote carnivoren als leeuwen en luipaarden in de Zambiaanse wildernis. De roofdieren en mensen leven hier al eeuwenlang samen. Ze weet zeker dat Nederland, waar de wolf zijn plekje terugclaimt, op dit vlak veel kan leren van Afrika.

Van Gils woont in een eenvoudige legertent midden in de bush.

Elke van Gils voor NEMO Kennislink

Van Gils (31) zit met collega’s in een Land Rover in het Zambiaanse nationale park Liuwa. Voor hun auto wandelt een roedel wilde honden, zo’n tien in totaal. Plots gaat het alfamannetje rennen, het teken dat de jacht begint. De honden, die over een afstand van vijf kilometer gemiddeld zo’n 55 kilometer per uur halen, zitten eerst achter zebra’s aan en besluiten dan over te gaan op gnoes. Hun uithoudingsvermogen en sociale gedrag zijn hun sterkste wapen. De natte-neuzen-jachtmachine scheidt een gnoe van de kudde en omsingelt het arme dier aan de rand van een meer. Vier honden trekken de gnoe met hun tanden aan de staart en achterpoten naar beneden, vijf andere honden aan de kop. Als de gnoe het na drie kwartier opgeeft en neervalt, begint de roedel te eten. Waar leeuwen vaak direct voor de kill gaan door de strot door te bijten, zijn wilde honden ‘sadistischer’. De honden beginnen bij de buik en halen de ingewanden eruit, terwijl de gnoe nog leeft. “Het is indrukwekkend en wreed om te zien hoe zulke kleine en fragiele honden, vergelijkbaar met onze huisdieren, zo’n groot beest weten te tackelen”, aldus Van Gils.

Ze werkt voor het Zambian Carnivore Programme en monitort de grote carnivoren (vleeseters): leeuwen, cheeta’s, hyena’s, wilde honden en luipaarden. Het hogere doel van haar programma: natuurbehoud. De dieren die ze volgt voelen bijna als kennissen, zo blijkt als je met haar in de auto zit. Ze voorspelt al van tevoren welke leeuwentroep in welk gebied zit, kent alle 18 roedels wilde honden en weet welke luipaarden cubs (jongen) hebben. Ook kent ze alle soorten ijsvogels die haar pad kruisen en aan het gedrag van olifanten en nijlpaarden ziet wat de dieren van plan zijn. Dit is haar habitat, meisjesdroom en eigen natuurdocumentaire.

Olifanten aan tafel

Van Gils werkt en verblijft vooral in South Luangwa, een park waar geen hek omheen zit. Ze kon een huis in het dorp krijgen, maar koos ervoor om in een eenvoudige legertent midden in de bush te wonen. Zo krijgt ze mee hoe het is voor de lokale bevolking om te leven tussen de dieren. Laatst nog moest ze een training aan collega’s onderbreken, omdat een kudde olifanten naast de lestafels stond. Ook het maken van een ommetje in de schemering gaat alleen met een goede voorbereiding, vanwege de wilde dieren.

Op de motorkap van de Land Rover zijn scheppen en pikhouwelen bevestigd.

Elke van Gils voor NEMO Kennislink

Met een oude jeep racete ze door struiken, kuilen en plassen om de dieren te volgen. De Land Rover is gestript van ruiten en zijspiegels, omdat die anders steeds kapot gaan. “Als je carnivoren volgt, moet je diep de bush in. Het is heel zwaar voor auto’s, dus die worden iedere dag gerepareerd.” Op de motorkap zijn scheppen en pikhouwelen bevestigd. “We zitten vaak vast, waardoor we ons moeten uitgraven.”

Doel van het veldwerk is om de verspreiding van de roofdieren te monitoren en langetermijndata te verzamelen die wat zeggen over overleving en voortplanting. De Zambiaanse werkgever van Van Gils werkt daarvoor samen met de universiteit van Montana (Verenigde Staten). De voormalig student van de Wageningen Universiteit is onder andere verantwoordelijk voor het opzetten van een professioneler datasysteem; nu gebeurt dat nog te veel op papier.

Conflicten met boeren

Waar in Nederland het debat over de wolf oplaait, lopen hier al eeuwenlang roofdieren en olifanten dorpen in. De Zambian Carnivore Programme startte zo’n vier jaar geleden met een programma om het samenleven tussen mens en roofdier in goede banen te leiden. “Het is één van onze belangrijkste taken. We werken samen met een andere lokale organisatie, die zich richt op de olifanten.”

Zambia is een arm land in Afrika, ten zuiden van de Sahara. De carnivoren die er leven zijn gevaarlijk voor mensen, maar de meeste conflicten ontstaan vanwege het vee. Er zijn veel boerenfamilies en het vee (meestal geiten, koeien en kippen) is hun belangrijkste bezit: wordt het vee opgegeten, dan verliezen zij hun inkomen en voedsel. Toch gaan mens en dier over het algemeen goed met elkaar om, vertelt Van Gils. “Boeren weten dat ze in een bufferzone van een park wonen en wilde dieren zich niet aan grenzen houden. In Nederland zijn we gewend aan een leven zonder natuurlijke vijanden en roofdieren. Ik heb daarom veel begrip voor Nederlandse boeren die vrezen voor hun vee en fanatiek tegen de wolf zijn, want het is een ramp als een wolf al je schapen doodt. Maar hoe mooi is het dat een roofdier dat uitgeroeid is door de mens nu zelf terugkomt, omdat onze habitat verbetert? We moeten nieuwe manieren van samenleven vinden en kennis onder boeren vergroten. We kunnen daarbij veel leren van Afrika.”

Boeren, dorpelingen en schoolkinderen leren wat te doen als roofdieren dichtbij komen en hoe ze vee kunnen beschermen.

Elke van Gils voor NEMO Kennislink

Het ‘samenlevingsprogramma’ waar Elke via haar werkgever aan meewerkt, richt zich voor een groot deel op educatie over het voorkomen en verminderen van conflicten. Boeren, dorpelingen en schoolkinderen leren wat te doen als roofdieren dichtbij komen en hoe ze vee kunnen beschermen. In heuse theatervoorstellingen doen Van Gils en haar collega’s dit zelfs voor. Met vragenlijsten onderzoekt ze welke angsten er zijn onder de lokale bevolking en hoe er tegen haar organisatie wordt aangekeken. Zijn er problemen, dan gaan ze het gesprek aan om samen met de lokale bevolking te zoeken naar oplossingen.

Als er daadwerkelijk een conflict is, bijvoorbeeld doordat een leeuw het heeft gemunt op geiten, belt de boer naar het ‘rapid response team’, dat het beest gaat verjagen. Door te schreeuwen en er achteraan te rijden rent het roofdier de bush weer in. Daarnaast delen ze tools uit aan boeren, zoals vuvuzela’s, koeienbellen en hele omheiningen. Afhankelijk van het vee plaatsen ze een stevig stenen gebouwtje, wat dikke houten palen of een ronde kooi van gevlochten bamboe. “Door om het hek een doek te binden, zorg je er bovendien voor dat de kans nog kleiner wordt dat vee wordt aangevallen. Carnivoren vallen niet aan als ze het dier niet zien.” Uit onderzoek in Namibië blijkt dat op deze manier het aantal conflicten met 98 procent is teruggedrongen, vertelt de geboren Weertse.

Er zijn meer simpele maatregelen, zoals lampen rond het huis, waakhonden en met zaklampen op de dieren schijnen. “Het is belangrijk dat je afwisselt en combineert. Als je iedere dag dezelfde tool gebruikt, raken roofdieren eraan gewend.’ Wondermiddelen bestaan niet. ‘Conflict vindt plaats als mens en dier samenleven. Het gaat om het verminderen van conflicten en opbouwen van tolerantie.”

Samenleven met de wolf

In Nederland zijn we nog niet zo ver. Volgens Van Gils zitten de pro-wolven en anti-wolven nog in aparte kampen, terwijl er best oplossingen mogelijk zijn om partijen bij elkaar te brengen. “Boeren in Nederland zijn in principe leken op dit gebied. Dat is ook normaal, omdat ze er nooit over na hoefden te denken dat er een roofdier in de buurt liep.” In afschieten ziet ze niks. “Roepen dat we Europese wetgeving moeten veranderen, zodat de wolf niet meer beschermd is, is kort door de bocht. We moeten kijken wat we zelf kunnen doen, dingen uitproberen en boeren en natuurbeschermingsorganisaties moeten gaan samenwerken. Nederland is een goed land, met geld en kennis.”

Niet alle Afrikaanse oplossingen zijn één-op-één toepasbaar in Nederland, denkt Van Gils. Maar veel wel. Ze denkt dat een rapid response team eenvoudig is op te zetten, door wolven uit roedels die al gesetteld zijn in Nederland een elektronische gps-halsband om te doen. Komen de wolven in een gebied met veel schapen, dan jaagt het team ze weg. En als ze toch al die halsband om hebben, kan een app de boeren eenvoudig laten weten dat de wolven in de buurt zijn. “Denk ook aan cameravallen. In Gabon is het zo dat wanneer olifanten langs de camera lopen, boeren een signaal krijgen om op tijd hun gewassen te beschermen en de olifanten weg te jagen. In Nederland hebben we meer toegang tot zulke technologie en anders dan in Zambia is geld geen struikelblok.”

Het conflict is iets blijvends, weet Van Gils. We moeten dat accepteren. “De lokale bevolking is daarvan doordrongen. Het gaat erom hoe je omgaat met die conflicten en samenleven bevordert.”